Hieronder het blog dat hoort bij mijn Eindassessment voor de studie journalistiek. Het blog bestaat ook als Word-document en is te vinden in onder meer N@TSchool. Het eerste deel van het blog bestaat uit artikelen die ik heb geschreven om aan te tonen dat ik de volgende competenties bezit: zelfstandigheid, diepgang en complexiteit, diversiteit in genres en doelgroepen, creativiteit en originaliteit. Het laatste deel van het blog bestaat uit een onderzoek waar ik mijn reflecterend vermogen probeer aan te tonen.
Ik wens u veel lees plezier toe.
Roy Hazenoot
Voorwoord
“Je bent wat je eet”, is een gevleugelde uitspraak van
diëtisten. Ik zou hem als journalist - en student - willen aanpassen. “Je bent
wat je maakt.” Het document dat voor u ligt, is daarvan het anekdotische
bewijs.
Ik ben volgens mensen in mijn omgeving een tikkeltje traag, soms
wat lang van stof, maar scherp van geest. Bovenal ben ik volgens hen een echte
journalist. De gelijkenis tussen maker en het gemaakte is treffend. Mijn
portfolio en onderzoek voor het afstuderen kwamen wat traag op gang, zijn
uitgebreid en ook precies. Bovendien hoop ik dat dit document van een kwaliteit
is die past bij een journalist.
Ik ben officieel nog een student, hoewel ik mij al jaren
niet meer zo voel. Zo’n drie jaar geleden kreeg ik een baan aangeboden bij mijn
toenmalige stagebedrijf, het Leidsch Dagblad. In de loop der tijd ben ik
opgeklommen van een verslaggever die werd ingezet waar nodig tot redacteur van
de gemeente Teylingen, politiek verslaggever en allround journalist. Dus
terwijl mijn portfolio en onderzoek voor uw neus liggen en er de facto nog geen
einde is gekomen aan mijn studie, heb ik inmiddels aardig wat relevante
werkervaring op zak.
Tot zover de procesmatige kant van het ‘je bent want je
maakt’. Ook de inhoud – en daar gaat het natuurlijk om – is in de geest van die
stelling. Aan de hand van een verscheidenheid aan artikelen wil ik aantonen dat
vier jaar Fontys en drie jaar Leidsch Dagblad mij tot een capabele journalist
hebben gemaakt.
Het tweede deel van dit document bestaat uit een onderzoek
in ons vakgebied. Kranten hebben het moeilijk, internet biedt kansen en creëert
bedreigingen en het vakgebied van de hedendaagse journalist is op veel fronten
aan veranderingen onderhevig. Deze situatie maakt het interessant om
ontwikkelingen te verkennen, visies te verzamelen en zelf een mening te vormen.
Eén van de meest prangende vraagstukken van dit moment is
hoe regionale journalistiek zich online moet manifesteren. Ik onderzoek de
mogelijkheden en beschrijf de voor- en nadelen voor media, maatscappij en nieuwsconsument.
Inleiding
Heeft de auteur van dit document het niveau van een
afgestudeerde journalist en hoe moeten regionale dagbladen zich aanpassen aan
de moderne tijd. Dit zijn de twee vraagstukken die in dit rapport centraal
staan. Op het oog zijn de onderwerpen niet te verenigingen, toch hebben ze een
duidelijk raakvlak in de persoon van degene die wil afstuderen: ik, Roy
Hazenoot.
Meerdere artikelen verdeelt over vijf onderwerpen moeten
aantonen dat de hierboven geïntroduceerde persoon klaar is voor het werkveld. Onder
meer interviews, nieuwsverhalen, recensies en artikelen gebaseerd op
onderzoeksjournalistiek gaan de revue passeren.
Sommige artikelen zijn de afgelopen maanden gepubliceerd in
het Leidsch Dagblad en andere regionale kranten van de Holland Media
Combinatie. Andere verhalen zijn speciaal voor dit document geschreven. Wat de
oorsprong ook is, bij elk artikel zit een begeleidend schrijven.
Halverwege dit document verandert de toon, onderwerp, opmaak
en manier van schrijven. Achter de portfolio met de vijftien artikelen zit een
onderzoek dat zich bezighoudt met het vinden van een antwoord op een
belangrijke vraag: moeten regionale
kranten nieuws op de website gepersonaliseerd aanbieden?
Het is een veelomvattende vraag die uit meerdere facetten
bestaat en verschillende onderwerpen bestrijkt. Hoe personaliseer je nieuws?
Waarom zou je dat willen? Wat zijn de gevolgen voor lezer en krant? Wat is
technisch mogelijk? Zomaar wat vragen die beantwoord moeten worden voordat een
antwoord op de hoofdvraag zich kan aandienen.
Literatuur, experts en een gezonde dosis feitenkennis van
ondergetekende geven het onderzoek vorm en bepalen de richting van de
antwoorden. Omdat in de opdracht van het onderzoek staat dat de auteur zelf een
mening moet vormen en onderbouwen, zal dit zeker gebeuren.
Portfolio
Vijf onderwerpen en in totaal vijftien artikelen vormen de
ruggengraat van mijn portfolio. De context wordt, of om in de terminologie van
de vorige zin te blijven, de handen en voeten van het document worden in het
begeleidend schrijven gegeven.
Elk artikel wordt geïntroduceerd met de overwegingen van de
auteur om iets wel of juist niet te doen, de oorsprong/oorzaak/aangever van het
nieuws en andere relevante zaken. Ook wordt duidelijk aangegeven welk artikel al
eens is gepubliceerd. Alle stukken zijn geschreven door Roy Hazenoot.
Genres
We trappen af met twee vormen die verderop in deze portfolio
niet meer gaan voorkomen. Het zijn varianten die ik iets minder vaak (interview
met vraag-antwoord) en eigenlijk nooit (recensie) gebruik. Om met dat laatste
te beginnen: bij het Leidsch Dagblad hebben we een speciale kunstredactie die
boek- en filmrecensies doen. Ik behandel voor mijn werk weleens een boek, maar
dan gaat het over het onderwerp en niet over hoe leuk of goed het boek is
geschreven.
Interview
Een interview schrijf ik niet vaak uit in een
vraag-antwoordmodel. Mijn ervaring is dat je voor die variant een element nodig
hebt dat bij dagbladen een schaars goed is: ruimte. Geïnterviewden hebben vaak
de neiging om flink uit te weiden waardoor citaten niet altijd woord voor woord
op papier kan worden gezet. Omdat ik niet graag rucksichlos hak en plak in
citaten parafraseer ik antwoorden liever en leuk ik het artikel hier en daar op
met een quote.
Als ik onbeperkte de ruimte hebben, dan zou ik vaker naar
het vraag-antwoordmodel grijpen – zeker als de geïnterviewde een begenadigde
spreker is met een interessant verhaal. Onlangs heb ik zo’n iemand ontmoet. De
Amerikaanse astronaut Scott Kelly was afgelopen januari bij Space Expo in
Noordwijk om zijn boek ‘Een jaar in de ruimte’ te promoten.
Dit is zo’n moment dat je blij bent dat je een journalist
bent. Je krijgt de gelegenheid om met een bijzonder iemand te praten (voor een
ruimtegekkie als ik was dit een fantastische kans om een ruimtepionier te
ontmoeten).
NOS, Telegraaf, AD, Kijk, wie was er eigenlijk niet? Nou,
een collega van mij die over Noordwijk gaat in ieder geval niet. De promotiedag
viel op een zaterdag en hij had iets beters te doen. Toen ik daar lucht van
kreeg, heb ik het onderwerp direct opgeëist.
In alle regionale kranten die aangesloten zijn bij de
Holland Media Combinatie verscheen die maandag een artikel van mijn hand over
Kelly. De eerste paar alinea’s waren hetzelfde als onderstaand artikel, maar de
twee stukken verschillen van opzet. Ik had maar plek voor een woordje of
500/600 omdat er ruimte moest overblijven voor een ‘dragende plaat’ op de
spread. Hierdoor kon ik niet, gevoelsmatig, echt de diepte in.
Veel materiaal bleef over en eigenlijk had ik er liever een
leuke vraag-antwoord van gemaakt. Gelukkig bestaat er zoiets als een afstudeer
portfolio en kon ik hem alsnog kwijt. Het is een artikel geworden die zo in het
wetenschappelijke tijdschrift Quest had kunnen staan.
Artikel:
‘Een jaar in de ruimte verblijven is een erg dom idee’
Noordwijk - "De eerste dag, vlak nadat ik de capsule
uitvloog en het ruimtestation binnenkwam, vond ik het eigenlijk een erg dom
idee om hier een jaar te verblijven", zegt voormalig astronaut Scott Kelly
(53). Geen Amerikaan verbleef langer in de ruimte dan hij. Zaterdag was hij in
Nederland om zijn boek 'Een jaar in de ruimte' te promoten en nam hij bij Space
Expo in Noordwijk de tijd om met fans en journalisten over zijn avonturen te
praten.
Iets eerder op de dag die Kelly beschrijft, vrijdag 27 maart
2015, werd hij vanaf de Kazachse steppen met twee Russische kosmonauten in een
Sojoezraket de ruimte ingeschoten. Het vijftig meter hoge gevaarte, met in de
top de Sojoezcapsule met de drie waaghalzen, maakte snel vaart.
Binnen een minuut werd de geluidssnelheid gehaald. De raket,
die van oorsprong is ontworpen om atoombommen op Amerika en Europa los te
laten, schoot richting het internationaal ruimtestation ISS. Het bouwsel is een
knap staaltje menselijk vernuft en het resultaat van, zoals Kelly het noemt,
'de grootste vreedzame internationale samenwerking in de geschiedenis'.
Sinds 2000 wordt het zwevende onderzoekscentrum permanent
bewoond. Mensen uit allerlei landen, zo ook André Kuipers (Kelly: 'de knappe
kale man die op mij lijkt') uit Nederland, verblijven om beurten en niet langer
dan zes maanden in het ISS.
Omdat het de bedoeling is binnen enkele decennia naar Mars
af te reizen, moeten langere verblijven in de ruimte worden onderzocht. Onze
rode buurplaneet ligt namelijk op zo'n driekwart jaar vliegen. Kelly deed
daarom mee aan een gewaagde proef. Niet de gebruikelijke zes maar twaalf
maanden heeft hij voor onderzoek boven het aardoppervlak gezweefd. Nu hij weer
is gesetteld op aarde is het tijd voor een terugblik met de Amerikaan op zijn
ruimtereis.
Vond u het naast dom
ook eng om een jaar lang in de ruimte te verblijven?
"Absoluut. Ik ben bang voor zaken waar ik geen controle
over heb. In de ruimte zijn dat er nogal veel. Het is bovendien best gevaarlijk
daarboven. Ik heb een brand meegemaakt in het ISS. Hij was niet groot, maar wel
eng. Je kan niet vluchten en natuurlijk ook niet de brandweer bellen. Je moet
het zelf regelen. Gelukkig liep het goed af.
Een ander probleem is ruimtepuin. Overblijfselen van
satellieten schieten met tienduizenden kilometers per uur voorbij. Mijn
collega’s en ik kregen een keer een alarm uit Houston (daar zit de
vluchtleiding van NASA, red.) dat binnen twee uur een oude Russische satelliet
gevaarlijk dichtbij het ruimtestation zou komen. Wij vlogen met 28.000
kilometer per uur door de ruimte en de satelliet vloog ons met 17.000 kilometer
per uur tegemoet. De energie die vrij zou komen bij een botsing is
vergelijkbaar met een kernbomexplosie. Gelukkig passeerde de kunstmaan ons.
Het grootste gevaar schuilt echter in de kleine deeltjes.
Als ik mijn ogen dicht deed, zag ik allemaal lichtflitsen. Dat is
ruimtestraling die door mijn hoofd schoot. Dat kan gevaarlijk zijn en op latere
leeftijd kanker veroorzaken. Ik hoop dat ik er geen last van krijg."
Waarom durft u zo’n
risico te nemen?
“De ruimte is onze toekomst. Al wil de menselijke beschaving
doorgroeien dan moeten mensen in de ruimte kunnen leven en werken. We moeten
uiteindelijk ook naar planeet Mars afreizen, maar we weten niet precies wat er
met het menselijk lichaam gebeurt als we er langer blijven. Dat moet worden
onderzocht.
Ik heb in het ISS veel proeven gedaan. Ook mijn eigen
lichaam was en is onderdeel van het onderzoek. De veranderingen die mijn lijf
in de ruimte hebben doorgemaakt zijn goed te vergelijken met mijn broer die op
aarde bleef. Tot aan mijn dood zullen artsen mij blijven onderzoeken om te
achterhalen hoe gevaarlijk een langdurig verblijf in de ruimte daadwerkelijk
is.”
De resultaten van het
onderzoek zijn nog niet bekend. De (tijdelijke) impact van twaalf maanden geen
zwaartekracht is in ieder geval groot op het lichaam. Toen Kelly in 2016 weer
op aarde kwam, kon hij nauwelijks lopen, waren zijn botten geslonken, had zijn
hart aan kracht ingeboet en moest hij acht maanden revalideren om zich weer
enigszins normaal te voelen.
Waren er naast
fysieke hinder ook mentale ongemakken?
"Ja zeker.”
Waar doelt u op?
“Als je in de ruimte bent, mis je aarde en als je op aarde
bent, mis je de ruimte. Het was lastig om mijn familie een jaar lang niet te
zien. Regen, wind en een warme zon, al dat soort zaken ontbreken. En er is meer.
Ruimtevoedsel is bijvoorbeeld niet geweldig, maar voldoet. Het grootste gemis
in de ruimte is dat je niet meer rustig aan tafel met je familie kunt eten,
waar je niet hoeft op te letten of je lepel wegdrijft.''
Veel astronauten
maken zich zorgen over onze planeet nadat ze in de ruimte zijn geweest. Het
zogeheten ‘overview effect’. Ervaart u dat ook zo?
“Ja, ik heb dat ook.”
Hoe komt dat?
“Je kan luchtvervuiling, overstromingen en bosbranden goed zien vanuit de ruimte. Vandaar dat veel astronauten, en ik dus ook, klimaatbewust worden. De ozonlaag is een hele dunne schil die om de aarde heen hangt en leven op onze planeet heeft mogelijk gemaakt. Daar moeten we zuinig mee omgaan.”
“Je kan luchtvervuiling, overstromingen en bosbranden goed zien vanuit de ruimte. Vandaar dat veel astronauten, en ik dus ook, klimaatbewust worden. De ozonlaag is een hele dunne schil die om de aarde heen hangt en leven op onze planeet heeft mogelijk gemaakt. Daar moeten we zuinig mee omgaan.”
Ik heb gehoord dat u
een pacifist bent geworden. Hoe komt dat?
“En dat terwijl ik een testpiloot in het leger ben geweest.
Haha”
Dat is best vreemd,
toch?
“Als je honderden kilometers boven het aardoppervlak zweeft,
zie je geen landsgrenzen. Je ziet alleen natuurlijke obstakels als bergketens,
rivieren en oceanen. Dat mensen vechten om hun zelfbedachte grenzen vind ik
vreemd. Wij mensen vergeten te vaak dat we maar één huis hebben: de aarde.”
De ruimtereis die Kelly heeft gemaakt, heeft een bemande
missie naar de rode planeet weer iets dichterbij gebracht. De Amerikaanse
ruimtevaartorganisatie NASA verwacht in 2033 naar de buurman van de aarde af te
reizen en het ruimtevaartbedrijf van Elon Musk, SpaceX, wil in 2025 al een
poging wagen.
Bent u ook wel in
voor zo’n tripje?
"Of ik zelf naar Mars zou willen? Ja, natuurlijk.
Zolang het maar geen enkeltje is."
Einde artikel
Recensie
Er bestaan van die dingen die je niet erg, of misschien
zelfs leuk vind om te doen, maar die je eigenlijk nooit doet. Recensies
schrijven is voor mij zo’n ding. Ik lees graag boeken, ik zie veel films en heb
ik een uitgesproken mening. De ideale combinatie om als recensist door het
leven te gaan. Maar helaas, ik doe veel dingen bij het Leidsch Dagblad, maar
recensies schrijven is daar niet een van.
Om te kunnen aantonen dat ik het niveau van een
afgestudeerde journalist heb en dus de vaardigheid moet hebben met
verschillende genres uit de voeten te kunnen, ben ik zo vrij geweest om een
recensie te schrijven.
Ik heb hiervoor het boek van Scott Kelly gebruikt – die las
ik toevallig toen ik besloot een recensie in mijn portfolio bij te voegen. Het
doel van mijn recensie is dat de lezer snapt hoe het boek in elkaar steekt en
dat hij voor zichzelf een afweging kan maken het boek wel of niet te kopen.
Ik schrijf voor het Leidsch Dagblad veel (kleine) columns
dus ik ben gewend mijn mening te geven in de krant. In het begin vond ik dat
lastig te verenigen met mijn neutrale houding die ik me als journalist had
aangeleerd. Al had ik deze ervaring niet, dan had het schrijven van de
onderstaande recensie een stuk lastiger gevonden.
Artikel:
**** Vier
uit vijf sterren
340 dagen zonder gewicht,
400 experimenten in het ISS, 10.880 zonsopkomsten en 231.498.542
afgelegde kilometers. De achterflap van het boek ‘Een jaar in de ruimte’ van de Amerikaanse
astronaut Scott Kelly laat mensen duizelen van de getallen. De opgesomde
cijfers moeten laten zien dat Kelly een bijzonder avontuur heeft beleefd.
Gelukkig weet de Amerikaanse astronaut aan de binnenkant van het boek het
exceptionele van zijn leven en werk ook zonder getallen te vertolken.
In ‘Een
jaar in de ruimte’ worden twee verhalen verteld. De helft van de vierhonderd
pagina’s tellende boek gaat over, zoals de titel verklapt, over zijn eenjarig
verblijf in het internationale ruimtestation ISS en de andere helft over de weg
die hij heeft bewandeld om er te komen, zijn carrière.
Beide
verhalen zijn chronologisch door het boek verweven. Het ruimteverhaal begint
bij de dag dat hij met veel explosief geweld de ruimte in wordt geschoten en
eindigt met de harde landing van de ruimtecapsule op de Kazachse steppen 340
dagen later. Beschrijvingen over dagelijkse beslommeringen en levensgevaarlijke
momenten in de ruimte worden afgewisseld met
autobiografische passages.
Doordat
Kelly een beschouwend type is en een luchtige en soms ook grappige kijk op het leven
heeft, is de reis door Kelly’s verleden en ruimteverblijf voor de lezer leuk om
te volgen.
Het is
bijzonder hoe nauwkeurig Amerikaanse astronaut de ingewikkelde en technische
taken die hij op het ISS moest doen, herinnert. Van een bout aandraaien om de
ammoniakstroom voor de koeling te regelen tot het compleet demonteren en
vervolgens repareren van het toilet aan boord van het ruimteschip. “Zonder wc
gaan we dood’’, aldus Kelly.
Kelly legt
veel uit zonder over te komen als een zeurderige en saaie leraar. De technische
informatie die in het boek aan bod komt, is noodzakelijk om ruimtefanaten en
techneuten als lezers binnen boord te houden en blijft gelijktijdig simpel
genoeg zodat de leek het ook nog kan volgen. De balans heeft Kelly met coauteur
Margaret Lazarus Dean knap gevonden.
Het autobiografische gedeelte van het boek is een peptalk voor
pubers, jongvolwassenen en anderen die nog niet weten wat ze met hun leven aan
moeten. Kelly schrijft tot in detail hoe hij zijn roeping op zijn achttiende
heeft gevonden. Een boek over het gevaarlijke leven van straaljagerpiloten, The
Right Stuff van Tom Wolfe, was voor hem verantwoordelijk om hem te doen
transformeren van een vervelend puberjoch tot de beste student van zijn klas,
talentvolle straaljagerpiloot en uiteindelijk tot de man die van alle
Amerikanen het langst in de ruimte heeft gezeten.
Met zijn eigen verleden in het achterhoofd (en de belangrijke rol
die The Right Stuff daarin heeft gespeeld) heeft Kelly zijn boek geschreven. Nu
zijn eigen carrière als piloot en ruimtereiziger ten einde loopt, hoopt hij dat
‘Een jaar in de ruimte’ de volgende generatie motiveert in de cockpit van een
straaljager of ruimtecapsule te stappen. Net zoals hij dertig jaar geleden
besloot iets van zijn leven te maken.
Einde artikel
Doelgroepdenken
Mijn grootste valkuil is het aantonen dat ik voor
verschillende doelgroepen kan schrijven. Ik heb namelijk wel meer dan
vijfhonderd artikelen geschreven, maar die waren voor een en dezelfde doelgroep
bedoeld: de 50-plusser die een regionaal dagblad leest. Ik herken en erken deze
zwakte.
Engelse woorden zijn uit den boze, de meesten artikel gaan
niet heel ver de diepte in en we leggen nog net niet uit wat het internet is.
Gechargeerd zijn dit regels die ik in mijn achterhoofd houd als ik voor het
Leidsch Dagblad schrijf.
Dus wat wil ik graag laten zien: ik kan een onderwerp op
twee manieren brengen voor twee verschillende lezersgroepen. In dit geval de
krantenlezer en de sportfanaat die van roeien en zeilen houdt en een abonnement
heeft op bijvoorbeeld een roeiblad.
De krantenlezer
Artikel in het Leidsch Dagblad medio 2017. De geïnterviewde,
Mark Slats, wil van Europa naar Amerika roeien. Een voornemen dat ik niet kan
bevatten. En met mij veel collega’s niet. Ik werd op het spoor van Slats
gebracht door mijn redactiechef. Zij had via via gehoord over een man die vaak
over de Kagerplassen in Warmond (dorp dat in het gebied ligt waar ik over
schrijf) roeit om aan een gek avontuur te beginnen. Ik had geen huisadres of
kennis over de haven waar de boot zou kunnen liggen. Wel had ik zijn naam en
gelukkig bestaat Facebook. De waaghals bleek is Wassenaar te wonen en open te
staan voor een interview.
Artikel:
[intro] Van Europa naar Amerika varen. Sinds de succesvolle poging
van Christoffel Columbus in 1492 zijn Europeanen op vele manieren de
Atlantische Oceaan overgestoken. Eerst met zeilboten en later met stoomschepen
werd de reis van vijfduizend kilometer afgelegd. Dat het anders kan, wil de
40-jarige Mark Slats uit Wassenaar bewijzen. Met een roeiboot wil hij de tocht
in 49 dagen afleggen. Een wereldrecord moet het worden.
[kop] Roeien,
roeien en nog eens roeien
[artikel] Wassenaar - Niks is Mark Slats uit Wassenaar te gek. Een
rondje om de wereld zeilen? Prima. De kickbokskampioen van Australië worden?
Geen probleem. Een goed lopend timmerbedrijf beginnen? Waarom niet?
Uitdagingen, daar gaat het Slats om. In december begint zijn meest uitdagende
project ooit: in zijn eentje van Europa naar Amerika roeien - in recordtijd als
het even meezit.
Houten planken en gereedschap liggen door elkaar in de
rommelige werkplaats van Slats in Wassenaar. Halverwege de langwerpige ruimte
hangt een oude wasbak tegen de muur. Daartegenover hangt een poster van een
schaars geklede dame. Hier zijn mannen aan het werk, schreeuwt het interieur
van het timmermansbedrijf.
Maar nu even niet. Op een boomlange en breedgeschouderde
vent na is het uitgestorven. De werknemers van Slats zijn elders een villa aan
het verbouwen. "Kom, we gaan hiernaast even kijken", zegt de
Wassenaarder enthousiast. De ruimte naast zijn werkplaats zit op een huurder te
wachten. Tot het zover is, mag Slats van de eigenaar daar, zoals hij de boot
noemt, zijn 'pareltje' stallen.
Middenin de ruimte staat op een trailer een witte,
sigaarvormige boot met aan weerszijden roeiriemen die in ruste zijn.
"Hiermee gaat het gebeuren", zegt hij. Zoals een dierenvriend naar
een puppy kijkt, kijkt Slats naar zijn boot. Verliefd, zou je kunnen zeggen.
Repareren
Zijn fascinatie voor het witte gevaarte is niet vreemd. Het
moet zijn doel verwezenlijken en is het enige dat hem tegen de zware elementen
op zee kan beschermen. Op het omhulsel van kunststof na, bouwt hij de boot
zelf. "Dat is belangrijk, want als ik op de oceaan problemen krijg, moet
ik weten waar alles zit, zodat ik het zelf kan repareren."
De romp komt uit Engeland. Onlangs moest hij zijn vaartuig
ophalen. Een mooie training, vond hij. "Ik ben met mijn ouders meegereden
naar Engeland. Ik ben daar op de boot gestapt en gaan terugroeien naar
Nederland. Mijn ouders zijn met de lege trailer teruggereden. Ik dacht: ik ga
echt niet terugrijden, dat is zonde."
Tien keer de afstand van Amsterdam naar Parijs, zo'n
vijfduizend kilometer, wil Slats in vijftig dagen afleggen om in de Nieuwe
Wereld terecht te komen. "Het liefst korter", zegt hij er snel bij.
"Ik wil minimaal honderd kilometer per dag roeien. Het wereldrecord ligt
op 49 dagen en 11 uur. De dokters zeggen dat het fysiek mogelijk is. Ik heb
geluk met mijn lichaam. Genetisch zit het goed in elkaar."
Trainen
De Wassenaarder mag dan wel gezegend zijn met zijn lichaam, dankzij
hard trainen haalt hij het maximale eruit. "Mijn leven is op dit moment
een grote chaos. Ik train ongelofelijk veel, maar moet daarbij ook nog een
bedrijf runnen en de boot afmaken."
Veel doen in weinig tijd, lijkt het motto van Slats te zijn.
"Je leeft maar een keer. Ik wil alles eruit halen. Met mijn moeder gaat
het slecht. Ze heeft longkanker. Daarom wil ik nu nog meer uit het leven
halen."
Slats denkt dat hij een goede kans maakt om het wereldrecord
aan te scherpen. "Er zitten een hoop cowboys in het vak. Die gaan gewoon
een richting oproeien en zien het dan wel. Maar het is belangrijk om een goede
koers te bepalen. Je moet de omstandigheden in de gaten houden. Soms is het
beter om 50 kilometer om te varen, zodat je in de juiste stroming terecht komt
en 75 kilometer winst pakt."
"Of het gevaarlijk is? Ik denk dat het meevalt. De boot
is namelijk zo gemaakt dat hij eigenlijk niet kan zinken. Het grootste probleem
is als je medisch iets overkomt, een hartaanval of zo. Midden op de oceaan is
het namelijk even wachten op hulp", zegt Slats koeltjes.
"Het is jammer dat mensen denken dat het gevaarlijk is.
Het schrikt sponsors af. Terwijl het mooi is om je als bedrijf aan dit project
te verbinden. Bovendien, als er iets misgaat, ben je niet zomaar dood. Het is
niet het einde."
Zijn aspiraties om de oceaan over te roeien, maken het
runnen van zijn bedrijf lastig. Gelukkig kan hij rekenen op medewerkers die pal
achter hem staan. "Ik heb met ze afgesproken dat ik drie dagen niet kan
werken omdat ik dan train. De andere vier dagen zet ik me vol in het voor het
bedrijf."
Het project kost in totaal 100.000 euro. Tot dusver heeft
Slats veel eigen geld ingelegd, maar hij hoopt nog wat sponsors aan te trekken.
"Het duurt nog even voordat de wedstrijd begint, dus ik verwacht dat het
goed komt."
En wat gaat Slats gaan doen als de oversteek van Canarische
eilanden naar de Caraïben is afgerond? "Ik wil graag een keer aan de
zwaarste rally van de wereld meedoen: de Dakar Rally. Op de zwaarst mogelijke
manier. Niet in een vrachtwagen of auto, maar op de motor."
Einde artikel
De sportfanaat
Het mooie van deze zaak is dat het onderwerp (5000 kilometer
non-stop roeien) bizar is en de geïnterviewde een toegankelijk, vriendelijk en
een veel pratende man is. Waar je bij sommige mensen de antwoorden uit ze moet
trekken, daar geeft Slats al antwoorden op vragen die je nog niet eens hebt
gesteld. Als journalist is dit een feestje.
Als journalist is dit ook een moment dat je aan de
vaardigheid ‘keuzes maken’ kan werken. Normaal gesproken verwerk ik, pak ‘m
beet, twintig procent van de verzamelde informatie in een artikel. Bij Slats
was de tsunami aan informatie zo groot dat ik niet eens een tiende van de
informatie in mijn toch al grote artikel voor het Leidsch Dagblad kon gebruiken.
Genoeg stof voor ook nog een heel ander verhaal. Een artikel
die bijvoorbeeld voor de doelgroep van het sportblad Roei! Interessant zou
kunnen zijn. Een verhaal over het project en alles waar daarbij komt kijken en
waar Slats rekening mee moet houden.
Voor het vakblad heb ik besloten meer details in het verhaal
te verwerken en de sferische elementen achterwegen te laten. Het gaat per slot
van rekening over de oversteek en niet over hoe zijn timmermansbedrijf er van
binnen uitziet.
Voor het artikel van het LD koos ik juist wel sferische
elementen voor. Ik wilde de lezer meenemen in de chaos (Slats is een beetje
verstrooid, denk ik) die ik daar aantrof. Alsof de lezer zelf bij het bedrijf
van Slats naar binnen stapt en een persoonlijke rondleiding van de Wassenaarse
waaghals kreeg.
Bij het onderstaande artikel voor het sportblad mikte ik op
de inhoud en niet op de sfeer van ‘zie je doodnormale dorpsgenoot eens een gek
plan hebben’. Een bijkomend voordeel van een artikel in een vakblad ten op
zichten van de krant is dat je veel meer ruimte hebt om uit te weiden. Die
ruimte heb ik mezelf dan ook gegund. Het tweede verhaal is daarom nog een stuk
groter dan het oorspronkelijke verhaal in het LD.
Artikel:
Waaghals wil van Europa naar Amerika roeien
Vijfduizend kilometer oceaan scheidt Europa van Amerika. Een
niet te overbruggen obstakel zonder het gebruik van zeilen of een motor, is de
logische gedachte. Niets is minder waar, beweert Mark Slats (40) uit Wassenaar.
De waaghals die in het dagelijkse leven een timmerman is, is van plan om zonder
tussenstops de Atlantische Oceaan over te roeien.
Zijn reis brengt hem van de Canarische Eilanden bij Afrika naar
het Caribische eiland Antigua in de buurt van de Zuid-Amerikaanse kust. Globaal
gezien niet ver van de eilanden Sint-Maarten en Sint-Eustatius. In totaal wagen
28 deelnemers zich aan de overtocht van wie zes in dezelfde eenpersoonsklasse
als Slats. "Het is lastig inschatten wat mijn winkans is - ik gok 30
procent."
In december gaat het avontuur beginnen: de Talisker Whiskey
Atlantic Challenge. De apotheose van een jaar aan voorbereidingen. De sportman
heeft de voorbije maanden rare capriolen moeten uithalen om mee te kunnen doen
aan de race. Niet alleen moest hij zijn timmermansbedrijf met een dozijn
personeel draaiende houden, hij moest ook tientallen uren per week trainen om
in vorm te komen en 100.000 euro bij elkaar sprokkelen om de race te kunnen
bekostigen. "Het is gelukt", zegt Slats tevreden. "Mijn bedrijf
is tijdens de oversteek in goede handen, ik ben op mijn sterkst en ik heb om
aan het geld te komen op het laatst nog een huis gekocht, opgeknapt en weer
verkocht."
Middenin de ruimte staat op een trailer een witte,
sigaarvormige boot met aan weerszijden roeiriemen die in ruste zijn.
"Hiermee gaat het gebeuren", zegt hij. Zoals een dierenvriend naar
een puppy kijkt, kijkt Slats naar zijn boot. Verliefd, zou je kunnen zeggen.
Repareren
Zijn fascinatie met het witte gevaarte is niet vreemd. Het
moet zijn doel verwezenlijken en is het enige dat hem tegen de zware elementen
op zee kan beschermen. Op het omhulsel van kunststof na, bouwt hij de boot
zelf. "Dat is belangrijk, want als ik op de oceaan problemen krijg, moet
ik weten waar alles zit zodat ik het zelf kan repareren."
Onlangs moest hij zijn vaartuig in Engeland, waar de romp is
gemaakt, ophalen. Een mooie training, vond hij. "Ik ben met mijn ouders
meegereden naar Engeland. Ik ben daar op de boot gestapt en gaan terugroeien
naar Nederland. Mijn ouders zijn met de lege trailer teruggereden. Ik dacht: ik
ga echt niet terugrijden, dat is zonde."
Tien keer de afstand van Amsterdam naar Parijs, zo'n
vijfduizend kilometer, wil Slats in vijftig dagen afleggen om in de Nieuwe
Wereld terecht te komen. "Het liefst korter", zegt hij er snel bij.
"Ik wil minimaal honderd kilometer per dag roeien. Het wereldrecord ligt
op 49 dagen en 11 uur. De dokters zeggen dat het fysiek mogelijk is. Ik heb
geluk met mijn lichaam. Genetisch zit het goed in elkaar."
Trainen
De Wassenaarder mag dan wel gezegend zijn met zijn lichaam,
dankzij hard trainen haalt hij het maximale eruit. "Mijn leven is op dit
moment een grote chaos. Ik train ongelofelijk veel, maar moet daarbij ook nog
een bedrijf runnen en de boot afmaken."
Slats denkt dat hij een goede kans maakt om het wereldrecord
aan te scherpen. "Er zitten een hoop cowboys in het vak. Die gaan gewoon
een richting oproeien en zien het dan wel. Maar het is belangrijk om een goede
koers te bepalen. Je moet de omstandigheden in de gaten houden. Soms is het
beter om 50 kilometer om te varen, zodat je in de juiste stroming terecht komt
en 75 kilometer winst pakt."
Slats doet alles om zijn droom te doen slagen. Hij moet en
zal het wereldrecord aanscherpen. Voordat het zover is, moet hij eerst in de
Cariben aankomen en onderweg zijn tegenstanders zien te verslaan. "Hier
vlak naast me staat een Ier. Een voormalige rugbyspeler, geloof ik. Echt een
beer van een vent", beschrijft Slats zijn concurrent door de telefoon
vanaf de Canarische Eilanden. "Die man is echt zo groot, niet normaal. Als
onderweg zijn peddel breekt, roeit hij gewoon met zijn handen verder. Zo'n
vent. Verder zitten er een hoop cowboys in het vak. Die gaan gewoon een
richting oproeien en zien het dan wel. Maar het is belangrijk om een goede
koers te bepalen. Je moet de omstandigheden in de gaten houden. Soms is het
beter om 50 kilometer om te varen, zodat je in de juiste stroming terecht komt
en 75 kilometer winst pakt."
Titanic
De Wassenaarder is van mening dat zijn bijzondere avontuur
niet gevaarlijk is. "Het grootste gevaar loert bij de eilanden. Dan kan je
tegen de rotsen knallen. Maar door de sterke wind waaien we zo het water op.
Midden op de oceaan zit je goed." Slats durft zelfs een uitspraak aan die
sinds het zinken van de Titanic in 1912 niet meer is gehoord. "Mijn boot
is onzinkbaar", zegt hij vol vertrouwen. "Hij bestaat uit meerdere
compartimenten. Al word je door een vrachtschip overvaren of beland je in een
storm, die boot zinkt niet."
Aan zijn vaartuig ligt het dus niet. "Ik maak me alleen
zorgen om kleine maar pijnlijke lichamelijke kwalen, zoals zweren op m'n
billen. Het grootste probleem is als je medisch iets overkomt, een hartaanval
of zo. Midden op de oceaan is het namelijk even wachten op hulp", zegt
Slats koeltjes. De recordpoging kan volgens de sportman in het water vallen als
de condities op zee tegenvallen. "Alles hangt af van het weer. Als ik een
week tegenwind heb, dan ben ik niet binnen 49 dagen aan de overkant."
Hazenslaapjes
Als hij de wind tegen krijgt, gooit hij een para-anker, een
soort parachute, over de voorkant van zijn boot uit. Dat moet voorkomen dat hij
afdrijft. Zeker als hij slaapt moet hij daarop letten. Hij roeit dagelijks zes
sessies van drie uur inclusief een kwartier rust per etappe. De overig zes uur
besteedt hij aan hazenslaapjes. Elke twintig minuten gaat zijn wekker zodat hij
kan kijken of alles nog goed gaat. Tussendoor moet hij zo veel als mogelijk
zien te eten.
Afhankelijk van het weer gaat de race in de tweede week van
december van start en om het wereldrecord te verbeteren moet hij voor eind
januari de overkant van de Atlantische Oceaan aantikken.
Zichzelf uitdagen, daar draait het bij de Wassenaarder om.
"Ik doe dit ook om anderen te inspireren. Om te laten zien dat als je iets
wil, je het ook kan." Daarnaast probeert Slats via zijn initiatief
Row4Cancer geld op te halen voor een project van het Antonie van
Leeuwenhoekziekenhuis om kankermedicijnen betaalbaarder te maken. Sinds zijn
moeder longkanker heeft, weet hij wat een behandeling kost. "Echt
schandalig gewoon."
Einde artikel
Politiek en maatschappij
Tijd: woensdag 20
december 2017 09:20
Onderwerp: Anoniem tippie
Inhoud e-mail: https://www.ilent.nl/actueel/nieuws/2017/12/19/autoriteit-woningcorporaties-stelt-woonstichting-vooruitgang-onder-verscherpt-toezicht
Onderwerp: Anoniem tippie
Inhoud e-mail: https://www.ilent.nl/actueel/nieuws/2017/12/19/autoriteit-woningcorporaties-stelt-woonstichting-vooruitgang-onder-verscherpt-toezicht
Meer had een e-mail die deze decemberochtend in het postvak
van het Leidsch Dagblad verscheen niet om het lijf. De tipgever ken ik, maar
wil vanwege zijn beroep niet in de krant. Wel maakt hij het me makkelijk met de
gegeven link. Het zal het startpunt vormen van een tiental artikelen over boze
raadsleden, vaag gedoe, boze huurders en damage control door bestuurders. Om
niet mijn hele portfolio vol te gooien met verhalen over dit onderweg, heb ik
er ‘maar’ vier geselecteerd.
Omdat elk artikel op zichzelf staand moet kunnen worden
gelezen, bestaat de kans dat de herhaling in de stukken, nu ze achter elkaar
staan, als vervelend wordt ervaren. Mijn excuses daarvoor.
Het begin
Nog niet wetende dat deze zaak zo uit hand zou lopen stuur
ik even na een uur ’s middags een stel vragen naar de woordvoerder van het ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat. Mijn doel op dat moment is het een en ander
voor mezelf duidelijk te maken. Het bericht op de site van het ministerie roept
namelijk een hoop vragen op.
“Dag
Rinske,
Vragen:
-Wat houdt verscherpt toezicht concreet in?
-Als 1 april het herstelplan niet voldoende blijkt te zijn, wat zijn dan de consequenties?
-Wat houdt verscherpt toezicht concreet in?
-Als 1 april het herstelplan niet voldoende blijkt te zijn, wat zijn dan de consequenties?
-Waarop
wordt het herstelplan getoetst? Anders gezegd: wat is nodig om de situatie te
verbeteren?
-RvC heeft
in een brief toegelicht wat de zorgen omtrent interactie tussen de RvC en
bestuurder zijn. Wat zijn die zorgen?
-Kan ik de
brief ontvangen?
Alvast
bedankt voor de beantwoording.
Met
vriendelijke groet,
Roy Hazenoot”
Ondertussen spoor ik
via een werknemer van de woonstichting, die ik eerder voor een andere zaak heb
gesprokenen, de directeur op. Hij is bereid mij te woord te staan, maar zoals
duidelijk wordt uit onderstaand stuk, word ik er niet veel wijzer van. Ik heb
een hekel aan onduidelijkheid dus op dat moment maak ik voor mezelf het besluit
uit te zoeken wat er aan de hand is. Maar eerst informeer ik de lezer, huurder
en politici van Teylingen via een bericht in de krant een dag later van de
actie van het ministerie. De antwoorden die ik van de woordvoerder op mijn
vragen krijg, bestaan uit veel algemeenheden en gebruik ik her en der ter ondersteuning van het verhaal.
Artikel:
Vooruitgang onder verscherpt toezicht
Sassenheim - Woonstichting Vooruitgang uit Sassenheim is
onder verscherpt toezicht van de Autoriteit Woningcorporaties (AW) geplaatst.
De overheidsorganisatie die onder de verantwoordelijk van minister van
binnenlandse zaken Kajsa Ollongren valt, maakt zich zorgen over de problemen
bij het bestuur van de Teylingse corporatie.
Bij de stichting is het minsten al een half jaar hommeles.
Afgelopen zomer al constateerde AW dat de 'de governance van de woonstichting
tekortkomingen vertoonde'. De overheidsdienst eiste dat de Sassenheimers snel
orde op zaken zouden stellen. Met het opstappen van de complete raad van
commissarissen (RvC) van Vooruitgang, vrijdag 8 december, is dit allerminst
gelukt en zijn de problemen eerder verergerd, meent AW.
Reden van het opstappen is de getroebleerde verhouding
tussen de commissarissen en directeur Steven Schrader. "De problemen
hebben te maken met de taakopvatting", blijft Schrader, al 27 jaar
bestuurder bij Vooruitgang, vaag. Over wie wat wel of niet mag doen, impliceert
hij. De kwestie verder verduidelijken, doet de bestuurder niet. Hij wil 'het
oordeel afwachten van de nieuwe RvC' - die de komende maanden moet aantreden -
alvorens uit te leggen wat de problemen zijn. "Ik ben er niet trots op dat
dit zo is gebeurd."
De Autoriteit Woningcorporaties heeft de Sassenheimse
woningstichting gesommeerd uiterlijk zondag 1 april met een zogeheten
herstelplan te komen. Hierin moeten concrete stappen en maatregelen worden
beschreven die het bestuur van de stichting weer boven jan moeten krijgen.
Schrader verwacht dat hij tegen die tijd meer duidelijkheid kan geven over de
ontstane problemen.
Mochten de problemen aanhouden of niet tot tevredenheid van
de AW worden opgelost dan mag de instantie boetes opleggen. Naast Vooruitgang
zijn dit jaar nog drie andere corporaties in Nederland onder verscherpt
toezicht geplaatst.
Einde artikel
Balletje gaat rollen
Een dag later stelt Trilokaal, een lokale politieke partij
in Teylingen, raadsvragen op basis van mijn artikel. De lokalen maken zich
zorgen en zijn verbolgen over de vaagheid. Een (voor mij) grappig detail is dat
tot aan de dag van vandaag (maart 2018) bij de Teylingse politiek de dag van
mijn publicatie geldt als het moment dat de stichting onder toezicht is
geplaatst. In werkelijkheid was dat negen dagen eerder. Hieruit leid ik af dat
de krant en ik invloed hebben en belangrijk zijn voor de lokale politiek.
Een ander ‘grappig’ punt is dat ik de periode van problemen
bij de stichting in populair taalgebruik een ‘een half jaar hommeles’ heb
genoemd en dat ik precies dat woord, hommeles, keer op keer tegenkom. Ook in de
Tweede Kamerlid Erik Ronnes die vragen aan de minister over dit onderwerp
stelt, gebruikt mijn terminologie.
Als journalist kies je natuurlijk geen kant. Wel voelde het
alsof de politici en ik aan dezelfde kant stonden. Hun vragen, waren mijn
vragen. Ik was net als de CDA’ers en de lokalen verbaasd over het gebrek aan
openheid. Waarom, vroeg ik me steeds af. Waarom wil niemand zeggen wat er aan
de hand is.
Er zijn drie (en misschien zelfs vier) partijen die weten
wat er aan de hand is: de directeur, de voormalige RvC en de toezichthouders.
Geen van hen wil vertellen wat er aan de hand is. De vierde partij is het
college van B en W. Wethouder Bas Brekelmans is iemand die graag ‘doet’ alsof
hij van alles op de hoogte is. Dit deed hij ook gedurende een raadsvergadering.
Maar op de vraag van mij wat er dan precies is gebeurd op het hoofdkantoor van
Vooruitgang had ook hij geen antwoord.
Ik geloofde hem. Wel is dit ‘onhandig’ te noemen omdat hij
eigenlijk de raad niet helemaal goed heeft ingelicht. Ik zeg het met deze
voorzichtige woorden en ik heb er als journalist niet publiekelijk op ingehakt
omdat deze wethouder snel de houding heeft van ‘ik weet hoe het zit’ en ‘mij
maak je niks wijs’. Het is een karaktereigenschap en geen moedwillige leugen
die ten grondslag ligt aan de fout.
Artikel:
CDA eist uitleg Vooruitgang
Teylingen - Zowel het CDA in Teylingen als in de Tweede
Kamer zijn niet te spreken over de gang van zaken bij woonstichting Vooruitgang
in Sassenheim. De christendemocraten hekelen het gebrek aan openheid bij de
corporatie die gebukt gaat onder bestuurlijke problemen.
Vanwege de trammelant bij de Sassenheimse leiding is de
organisatie vorige maand onder verscherpt toezicht van de Autoriteit
Woningcorporaties (AW) geplaatst. Dit gebeurde nadat de complete raad van
commissarissen (RvC) van Vooruitgang op vrijdag 8 december opstapte. Reden zou
een 'verschil in taakopvatting zijn' met de directeur van de corporatie, zo
luidde in deze krant het standpunt van de directeur zelf, Steven Schrader. Meer
wilde de voorman niet over de kwestie kwijt.
Kamervragen
"Dat kan echt niet", zegt Sybrinne de Vries,
CDA-raadslid in Teylingen en beleidsmedewerker van de CDA-fractie in de Tweede
Kamer. "We zijn verbaasd en bezorgd. Wij eisen openheid, omdat we nu geen
idee hebben wat de gevolgen zijn voor de huurders."
Vanwege de onduidelijkheid heeft Tweede Kamerlid Erik Ronnes
van het CDA de kwestie aangekaart bij Kajsa Ollongren, de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij wil weten waar de problemen
precies uit bestaan, waarom AW de Sassenheimers onder verscherpt toezicht heeft
gesteld en of er al nieuwe (tijdelijke) commissarissen zijn aangesteld.
Ook wil hij van de minister weten wat zij vindt van de
opstelling (geen openheid van zaken geven) van de directeur. "Huurders en
het gemeentebestuur van Teylingen ontberen nu door de opstelling van de
directeur-bestuurder belangrijke informatie die hen direct raakt'', stelt hij.
,,Deelt u daarom de conclusie dat vanwege de publieke taak van de
woningstichting snel volledige openheid en transparantie noodzakelijk is?",
vraagt Ronnes per brief aan Ollongren.
Omgekeerde wereld
Er is volgens hem sprake van een 'omgekeerde wereld'. De RvC
controleert normaal gesproken de directeur en kan besluiten de voorman te
schorsen of te ontslaan bij een verschil van inzicht. Bij Vooruitgang is juist
de RvC opgestapt en de directeur blijven zitten.
Bij de stichting is het minstens al een half jaar hommeles.
Afgelopen zomer constateerde AW dat de 'de governance van de woonstichting
tekortkomingen vertoonde'. De overheidsdienst eiste toen al dat de
Sassenheimers snel orde op zaken zouden stellen.
Einde artikel
“Het is heus niet zo erg”
Dan volgt het downplayen. Op zich prima, want bestuurlijke
problemen hebben niet meteen en niet per se gevolgen voor huurders. De bewoners
hoeven niet opeens een tientje meer per maand te betalen omdat ze elkaar in de
top van de stichting niet mogen. Ook valt er niet zomaar een raam uit de sponning
door een bestuurlijke ruzie. Wél bestaat de mogelijkheid dat als dit lang
aanhoudt, de problemen langzaamaan uitbreiden. Maar dat is dus nu nog niet het
geval.
Wethouder Bas Brekelmans heeft vertrouwen dat de eerder
gemaakte afspraken over woningbouw, de zogeheten prestatieafspraken (dat
lelijke en niets zeggende ambtelijke woord heb ik gelukkig nooit gebruikt in
mijn artikelen), worden nagekomen. Vandaar dat ik als kop de citaat 'Geen
zorgen voor de huurders' aandurfde.
Ook wilde Jan Manschot, de voormalig voorzitter van de RvC, eindelijk
‘iets’ zeggen aan de telefoon. Namelijk: “ik zeg niks.” Irritant, maar het is niet
anders. Wel liet ik het er niet bijzitten en belde ik hem voor elke publicatie
waarin zijn rol naar voren kwam. Je zou kunnen denken voor de vorm (hoor en
wederhoor), maar eigenlijk hoopte ik hem een keer in een openhartige bui aan te
treffen.
Artikel:
'Geen zorgen voor de huurders'
Teylingen - De bestuurlijke problemen bij Woonstichting
Vooruitgang hebben geen gevolgen voor huurders. Dat stelt het college van
burgemeester en wethouders van Teylingen na vragen van politieke partij
TriLokaal. De gemeente verwacht dat toekomstige bouwprojecten doorgaan en
reguliere werkzaamheden gewoon worden voortgezet.
Daarmee is voor verantwoordelijk wethouder Bas Brekelmans de
kous nog niet af. Hij vindt het merkwaardig dat de raad van commissarissen
(RvC), die vorige maand is opgestapt, geen duidelijkheid verschaft. Vanwege de
genoemde actie van de vierkoppige RvC is de woonstichting door de Autoriteit
Woningcorporaties (AW) onder verscherpt toezicht geplaatst. "Het
uitblijven van duidelijkheid veroorzaakt speculaties", zegt Brekelmans.
Toezichthoudende taak
Over de reden van het opstappen zegt Jan Manschot, de
voormalig voorzitter van de RvC, dat hij en zijn drie collega's de
'toezichthoudende taak niet goed konden vervullen'. "Ik snap dat huurders
meer duidelijkheid zouden willen, maar meer kan ik er niet over zeggen. Dat zou
niet in het belang van de woonstichting zijn", blijft de voormalig
toezichthouder vaag.
Manschot heeft zijn verhaal wel tegenover Autoriteit
Woningcorporaties gedaan, maar deze overheidsorganisatie wil niks over de
kwestie zeggen. Eerder wilde de directeur van Vooruitgang, Steven Schrader, ook
al niet ingaan op de trammelant, terwijl de bestuurlijke problemen zijn
ontstaan door de getroebleerde verhouding tussen de directeur en de RvC.
'Dit schiet niet op'
Doordat de enigen die weten wat er aan de hand is (RvC,
directeur en AW) hun mond houden, blijft de oorzaak van de bestuurlijke
problemen in nevelen gehuld. Dit tot ergernis van Dion Piket, raadslid van
TriLokaal. "Dit schiet niet op."
Hij baalt niet alleen van de (voormalige) betrokkenen bij
Vooruitgang, maar ook van het optreden van de wethouder. "Ik had een
strenger college verwacht. De directeur moet op het matje komen zodat we kunnen
achterhalen wat er nou is misgegaan." Piket twijfelt door de gang van
zaken aan de stellige bewering van de gemeente dat huurders geen slachtoffer
worden van de problemen bij Vooruitgang.
,,Ik heb van de directeur de garantie gekregen dat afspraken
worden nagekomen'', legt wethouder Brekelmans uit. Piket vindt dit niet
voldoende en wil volgende week donderdag bij de eerstvolgende raadsvergadering
in gesprek met B en W.
Einde artikel
Ook de minister vindt er iets van
Als er vragen worden gesteld, komen vanzelf een keer de
antwoorden. Zo ook op de vragen die Erik Ronnes, Tweede Kamerlid van het CDA,
aan minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken heeft gesteld. Ze oordeelt
hard: de situatie is ernstig bij Vooruitgang.
De mening of uitspraak van een minister in vaak op zichzelf
staand nieuwswaardig. Ook deze keer. Eigenlijk is er verder weinig nieuws. Ik
maak een rondje langs de velden. Ook bel ik de voormalig voorzitter van RvC
weer eens (zonder succes) en de directeur Vooruitgang (met succes). Op het
eerste artikel na, wilde de directeur telkens niet reageren. Ik denk dat het
feit dat minister zich er ook mee bemoeit hem de doorslag heeft gegeven
‘ietsjes’ openhartiger te zijn.
Artikel:
Minister: situatie Vooruitgang ernstig
Teylingen/Den Haag - Minister Kajsa Ollongren van
Binnenlandse Zaken vindt de bestuurlijke problemen bij Woonstichting
Vooruitgang ernstig. Met het om onduidelijke redenen opstappen van de raad van
commissarissen (RvC) december vorig jaar is het interne toezicht weggevallen.
Een 'ongebruikelijke en ongewenste' gang van zaken, vindt Autoriteit
woningcorporaties (Aw), de overheidsorganisatie waar Ollongren verantwoordelijk
voor is.
Vanwege het gebrek aan interne toezichthouders heeft Aw de
Teylingse woningcorporatie onder verscherpt toezicht gesteld. "Ik acht dat
een logische stap", schrijft de minister op vragen van Erik Ronnes, Tweede
Kamerlid van het CDA.
Uit de beantwoording blijkt onder meer dat de commissarissen
een zogeheten 'voorgenomen besluit' hadden genomen om de directeur van
Vooruitgang, Steven Schrader, te schorsen. Omdat de RvC meteen na het besluit
om onduidelijke redenen zelf ontslag nam en Schrader niet bij de vergadering
aanwezig was, had het geen gevolgen.
Vreemde actie
Een vreemde actie, vindt de directeur. Als zowel hij als de
RvC waren opgestapt, zou Vooruitgang 'helemaal geen leiding' meer hebben gehad,
merkt hij op. Schrader sluit zich aan bij de woorden van de minister dat deze
gang van zaken ongebruikelijk en ongewenst is.
De voormalig voorzitter van de RvC heeft bij herhaling laten
weten niet in te willen gaan op de zaak en wil geen uitleg geven in deze krant.
Ook heeft hij wethouder Bas Brekelmans niet verteld waarom hij is opgestapt.
Zelfs Schrader, die 'zijdelings' de ontslagbrief van de commissarissen voorbij
heeft zien komen, tast in het duister.
De instantie die de ontslagbrief in handen heeft, de
Autoriteit woningcorporaties, wil het schrijven niet vrijgeven. Wel citeert de
minister uit een eerdere briefwisseling en de ontslagbrief, maar ook daaruit
blijkt dat de uitleg summier is.
Er zou 'een onoverbrugbaar geschil tussen het bestuur en de
raad van commissarissen' zijn. Daarnaast is er 'onvoldoende zicht op
oplossingen binnen afzienbare termijn' en dat het daardoor 'niet zorgvuldig en
niet passend is onze zetel als raad van commissarissen aan te houden', aldus de
RvC.
Niet alleen hebben de interne toezichthouders zonder
duidelijke opgaaf van reden ontslag genomen, maar hebben ze ook het
'verbeterplan' niet geaccordeerd (eerder stond in deze krant abusievelijk dat
de directeur nog niet akkoord was gegaan). Al in maart vorig jaar werden
bestuurlijke tekortkomingen door de Aw geconstateerd. Hierop werd geëist dat
Vooruitgang verbeteringen zou doorvoeren.
Directeur Schrader betreurt de situatie. "Hier hebben
we heel veel last van. Dit kost enorm veel tijd.'' Hij wil de komende periode
de bestuurlijke problemen oplossen. In de eerste week van april, een door Aw
gestelde deadline, moet er weer een raad van commissarissen zijn geïnstalleerd.
Tot die tijd zijn tijdelijke toezichthouders drukdoende met
het onderzoek naar de oorzaak van de bestuurlijke problemen. Wethouder
Brekelmans hoopt dat de resultaten snel komen, zodat een halt kan worden
toegeroepen aan de speculaties.
Einde artikel
Verhalen komen los
Tijd voor een ander soort artikel over hetzelfde onderwerp:
Vooruitgang. Doordat de woonstichting onder een vergrootglas ligt en voor een
langere periode in de schijnwerpers staat, benaderen huurders mij. Ze zouden,
zo zeiden ze, zonder de ‘scherpe berichtgeving’ in de krant nooit naar mij toe
hebben durven stappen.
Hun klacht is dat ze door de corporatie onredelijk worden
behandeld, dat er een schrikbewind wordt gevoerd en dat klachten niet serieus
worden genomen. Ik ben naar de huurders, van wie één met naam in de krant
wilde, toegegaan.
Artikel:
'Veel klachten van huurders'
Teylingen - De gemeente Teylingen gaat klachten onderzoeken
die zijn binnengekomen over Woonstichting Vooruitgang. "Ik wil weten wat
er waar van is", legde wethouder Bas Brekelmans tijdens de raadscommissie
uit. Sinds de woningcorporatie negatief in het nieuws is vanwege een
bestuurscrisis, is de geest uit de fles. Huurders wenden zich tot de Teylingse
politiek omdat ze zich niet gehoord voelen bij de corporatie. "Daar moeten
we onderzoek naar doen."
De wethouder merkte op dat de gemeente bij de corporatie, op
de afspraken over nieuw te bouwen woningen na, weinig in de melk te brokkelen
heeft. Maar als inwoners problemen ervaren, ziet hij wel een rol voor de
gemeente weggelegd. "Wij moeten voor ze opkomen", zei Brekelmans
nadat CDA en Trilokaal aangaven 'veel klachten' te hebben ontvangen.
Bij het bestuur van Vooruitgang zijn geen klachten bekend.
Terwijl vorige maand de woonstichting nog van de kantonrechter in Leiden
schadevergoedingen moest betalen aan meerdere huurders vanwege 'verminderd
woongenot'. De corporatie moest net geplaatste ramen laten vervangen omdat ze
niet pasten binnen het bouwbesluit. De rechter vond het daarnaast kwalijk dat
Vooruitgang haar bewoners liet opdraaien voor de schoonmaakkosten na de
renovatie.
Ook proberen zes huurders van appartementencomplex Overbosch
hun huur omlaag te krijgen. In het gebouw in Voorhout lopen de prijzen voor een
zelfde soort driekamerappartement uiteen van 630 tot meer dan 1000 euro.
Bewoners die er al jaren wonen, zitten voor het hoge tarief, nieuwe krijgen het
lage.
De kantonrechter stelde Vooruitgang in het gelijk, omdat de
bewoners niet binnen zes maanden na het ingaan van de huurovereenkomst in
protest zijn gegaan. "Het gaat hier om oude mensen", stelt Pauly de
Keijzer verontwaardigd. "Die weten niet precies wat hun rechten
zijn." De Keijzer werkt op vrijwillige basis als sociaal raadsvrouw bij
stichting Probleemoplossingen Ouderen En Huurders (POEH) en woont zelf tegen
het lage huurtarief in Overbosch.
Ze staat haar medebewoners bij in de 'strijd'. Een bewoner
die in het geweer kwam tegen de hoge huurprijs is inmiddels overleden. Hij
betaalde 850 euro per maand voor een appartement dat nu wordt verhuurd voor 630
euro. "Op het moment dat hij voor de laatste keer zijn hoofd neerlegde,
werd zijn appartement opeens honderden euro's goedkoper", zegt De Keijzer.
De directeur van de corporatie, Steven Schrader, beroept
zich op rapporten die laten zien dat 'Vooruitgang het heel aardig doet'.
"We hebben weinig klachten ontvangen." Dat sommige huurders naar de
rechter zijn gestapt, had hij tot dusver niet als klacht gezien. "We
kunnen het niet met iedereen eens zijn."
Het verschil in huurprijs is volgens manager Johan van Buren
van Vooruitgang niet vreemd. "We hebben een contract en daar houden we de
bewoners aan. Ongeveer 25 procent van onze huizen zijn hoger geprijsd. Als we
overal een lagere prijs gaan hanteren, dan zou het financieel niet goed gaan
met Vooruitgang."
Einde artikel
Onderzoeksjournalistiek
Het hoogtepunt van mijn tijd bij het Leidsch Dagblad is een onderwerp
waar ik met gemak tachtig uur in heb gestoken. Ik heb geen logboek bijgehouden,
maar het kan ook zomaar honderd uur of meer zijn geweest. Ik ben er in totaal
drie maanden mee bezig geweest – zo lang duurde het voordat we tot publicatie
over konden gaan. Het valt denk ik in de categorie ‘onderzoekjournalistiek’.
Mijn langdurige onderzoek naar misstanden bij een taalschool
voor vluchtelingen in Sassenheim heeft
geleid tot publicaties op twee verschillende momenten in het Leidsch Dagblad,
Noordhollands Dagblad, Haarlems Dagblad en De Gooi- en Eemlander (ruim half
miljoen lezers).
De eerste publicatie was op zaterdag 3 december. Een
reportage waar drie verhalen bijeenkwamen: het perspectief van vluchtelingen,
reactie van de beschuldigde taalschool en de fout in het systeem die ik heb
ontdekt en die naar mijn mening de problemen bij de taallessen en
inburgeringscursussen mogelijk hebben gemaakt (zie onderstaande artikelen).
De tweede publicatie kwam op 8 december na een bezoek bij
het probleemfiliaal van Capabel Taal in Sassenheim. Daar kwam ik terecht na
uitgebreid contact te hebben gehad met de directeur van de onderwijsinstelling.
Zij kwam na aanleiding van mijn eerdere publicatie naar het filiaal toe om de
studenten beterschap te beloven. Ik wilde daar graag bij zijn.
Een unicum omdat in de gehele periode dat ik onderzoek deed,
ik geen toegang kreeg tot de lessen en dat ik van weinig instanties (en zeker
niet van Capabel Taal) hulp kon verwachten – het bezoek aan het filiaal
beschouw ik overigens niet als ‘hulp’. Capabel wilde goede publiciteit en ik
kon daardoor eisen dat ik de vrije hand kreeg om rond te snuffelen bij het
filiaal. Dat ik uiteindelijk met mijn fotograaf aanwezig kon zijn, gaf een raar
gevoel. Ik was eindelijk in de hol van leeuw.
Voor die tijd heb ik het probleem van buitenaf moeten
benaderen. Ik heb met drie verschillende gemeenten gesproken, ministerie van
sociale zaken, VluchtelingenWerk Nederland, DUO, keurmerk Blik op Werk, talloze
vrijwilligers die vluchtelingen helpen en ik vergeet nog talloze
tussenschakels. Met verschillende werknemers van de eerder genoemde instanties
heb ik drie maanden lang op een bijna wekelijkse basis contact gehad.
Het allergrootse probleem was het vertrouwen van de
vluchtelingen te veroveren. Ze hebben, logischerwijs kijkend naar het land van
herkomst, een groot wantrouwen richting journalisten. Ik heb daarvoor ouderwets
werk moeten verzetten zonder dat vooraf duidelijk was of het resultaat zou
opleveren.
Zo ben ik huizen afgegaan waar ik vermoedde dat daar
vluchtelingen wonen om te vragen of ze lessen volgen bij Capabel Taal, ben ik
bij verschillende avonden aanwezig geweest waar tientallen vluchtelingen door
taalvrijwilligers worden begeleid en heb ik een brief nagejaagd bij
verschillende overheidsinstanties (waarvan ik had gehoord dat die zou bestaan
maar verschillende overheidsinstanties het bestaan ervan niet konden
bevestigen).
Uiteindelijk vond ik net als Woodward, nu overdrijf ik een
beetje, een eigen Deep Throat. Ik moest bewijzen dat vluchtelingen hadden
geklaagd bij overheidsorganisaties dat hen onrecht werd aangedaan en een
medewerker van één van die instellingen gaf mij de inhoud van de brief – met
het risico dat het zijn of haar baan kon kosten.
Ik heb op talloze momenten gedacht dat het verhaal er niet
zou komen. Vluchtelingen die op het laatste moment besloten niet mee te werken,
pure tegenwerking van VluchtelingWerk Nederland (tot mijn verbazing en
frustratie) en de tegenwerking van ander instanties die niet wilden dat het
verhaal naar buiten zou komen.
Gelukkig kwam elke keer, net voordat ik de handdoek in de
ring wilde gooien, een doorbraak. Daar ben ik blij om, want dankzij de
publicaties hebben ruim 60 vluchtelingen (en de vluchtelingen die nog komen
gaan) in Sassenheim een beter contract gekregen en krijgen ze beter les.
Aanval, verdediging en uitleg
Onderstaand vier artikelen. De eerste drie stonden op
dezelfde pagina. Omwille van het overzicht heb ik de drie bij elkaar horende
onderwerpen in de krant gesplitst in verschillende artikelen. Het vierde artikel is een follow-up.
Artikel:
Vluchtelingen in de Bollenstreek worden opgelicht
Sassenheim - Vluchtelingen in de Bollenstreek vinden
dat ze bij het bedrijf Capabel Taal worden opgelicht. Zonder dat ze het wisten,
zitten ze vast aan een contract en moeten ze anderhalf jaar lessen Nederlands
volgen bij het Sassenheimse filiaal van het, volgens eigen zeggen, grootste
inburgeringsbedrijf van Nederland.
"Ze zijn gewoon niet eerlijk", zegt Nour Assaf uit
Noordwijkerhout. Zij vluchtte samen met haar man Mohamad twee jaar geleden
vanuit Aleppo in Syrië naar Nederland. Volgens de twee zijn ze bij aankomst
ternauwernood ontsnapt aan de oplichtingspraktijken van het commerciële taalbedrijf.
"Mijn man spreekt goed Engels. Hij vroeg, nadat ons werd gevraagd een Nederlands contract te tekenen, om een Engelse versie. Daarin stond dat we voor zesduizend euro twee jaar cursus zouden krijgen, terwijl ze zeiden dat het om drie maanden voor duizend euro zou gaan. Ik weet van vijf mensen bij ons in de buurt dat ze hebben getekend, zonder dat ze dit wisten. Dat is gewoon oplichting."
"Mijn man spreekt goed Engels. Hij vroeg, nadat ons werd gevraagd een Nederlands contract te tekenen, om een Engelse versie. Daarin stond dat we voor zesduizend euro twee jaar cursus zouden krijgen, terwijl ze zeiden dat het om drie maanden voor duizend euro zou gaan. Ik weet van vijf mensen bij ons in de buurt dat ze hebben getekend, zonder dat ze dit wisten. Dat is gewoon oplichting."
Los van de welwillendheid om zo'n cursus te volgen zijn
langdurige taallessen een goede zaak voor de vluchtelingen. Ware
het niet dat de cursus volgens deelnemers zo slecht wordt gegeven dat ze weinig
leren. "We krijgen eigenlijk geen les", zegt een jonge Syriër die
niet met zijn naam in de krant durft. Hij heeft een contract bij Capabel en is
bang voor de gevolgen voor zijn taalcursus en toekomst als hij met naam en
toenaam in de openbaarheid treedt.
"We krijgen een oefenblad en antwoordpapier en dat is
het. Pas als ik een vraag heb, helpen ze. Ook hangt er maar een klein
schoolbord. Dus als je ver in de klas zit, kan je het niet lezen", legt de
jonge vluchteling uit. Het ergste vindt hij dat alle niveaus in één
klas zitten. Zo zijn sommige cursisten met grammatica bezig terwijl een tafel
verderop een analfabeet zit.
"Een ouder familielid van mij snapt bijvoorbeeld niet
wat er tijdens de les allemaal gebeurt. En hij is niet alleen." Dit
bevestigt een 39-jarige Syriër. In het land van herkomst heeft hij geen
scholing gehad. Hij durft om dezelfde reden als die van de jeugdige vluchtelingen niet
met z'n naam in de krant: bang voor repercussies. "We waren net in
Nederland en moesten gelijk een cursus kiezen. Ik dacht dat ik drie maanden
proefles zou krijgen, maar dat bleek anderhalf jaar te zijn. Alle modules en
examens bij elkaar kosten 7500 euro."
Na ruim een jaar les spreekt hij nauwelijks een woord Nederlands, laat staan dat hij kan lezen en schrijven. Dit heeft gevolgen voor zijn inburgering. Een vluchteling krijgt drie jaar de tijd en 10.000 euro om Nederlands te leren. Is hij niet binnen de gestelde tijd de taal machtig, dan moet hij dat terugbetalen. De analfabetische Syriër heeft al driekwart van zijn budget opgemaakt en heeft na anderhalf jaar Capabel niet meer genoeg geld voor een andere school.
Hij zit inmiddels met een schuld van duizenden euro's opgescheept, spreekt de taal niet, kan dus niet inburgeren en zal zo moeilijk aan een baan komen. "Ik ben bang voor mijn toekomst", zegt hij.
Na ruim een jaar les spreekt hij nauwelijks een woord Nederlands, laat staan dat hij kan lezen en schrijven. Dit heeft gevolgen voor zijn inburgering. Een vluchteling krijgt drie jaar de tijd en 10.000 euro om Nederlands te leren. Is hij niet binnen de gestelde tijd de taal machtig, dan moet hij dat terugbetalen. De analfabetische Syriër heeft al driekwart van zijn budget opgemaakt en heeft na anderhalf jaar Capabel niet meer genoeg geld voor een andere school.
Hij zit inmiddels met een schuld van duizenden euro's opgescheept, spreekt de taal niet, kan dus niet inburgeren en zal zo moeilijk aan een baan komen. "Ik ben bang voor mijn toekomst", zegt hij.
Artikel:
Sassenheim - De woordvoerster van Capabel Taal is
op hoogte van de problematiek in het Sassenheimse filiaal. Volgens haar wordt
de soep echter niet zo heet gegeten zoals hij wordt opgediend. Er zou namelijk
geen sprake van oplichting, maar van verkeerde voorlichting zijn.
"Ik herken de klachten zoals de cursisten het
ervaren", zegt de zegsvrouw. De problemen ontstonden echter niet door
oplichtingspraktijken, maar 'doordat bij het ondertekenen van het contract bij
drie vluchtelingen geen tolk aanwezig was'. "Normaal wordt altijd in eigen
taal duidelijk gemaakt wat de cursus inhoudt."
Dat het om meer vluchtelingen zou gaan die een verkeerd
contract hebben, ontkent zij. "Dat is niet bij ons bekend. Ik ben twee
weken geleden bij het filiaal geweest en toen ging het om drie mensen. Het
contract met hen is inmiddels beëindigd." Ze roept andere cursisten die
met hetzelfde probleem zitten op om zich te melden, waarna ook zij van het
contract af kunnen.
"Een klacht van een vluchteling was dat wij misbruik
van ze maken. Zo'n opmerking gaat me echt aan het hart", vervolgt de woordvoerster.
"Ik vind niet dat we iets verkeerds hebben gedaan. We hadden misschien
beter moeten luisteren, maar we hebben absoluut geen mensen misleid en we geven
goed les."
Ze wijst op het keurmerk Blik op Werk
dat Capabel heeft. "We maken gebruik van gekwalificeerde
docenten en erkende lesprogramma's." Dat de cursisten zeggen dat de lessen
ondermaats zijn 'komt doordat de verwachtingen bij de vluchtelingen te hoog
zijn'.
"Het overgrote deel van de cursisten is tevreden. In
sommige klassen hebben communicatief sterke cursisten de anderen
opgestookt." Volgens de zegsvrouw komen de problemen in Sassenheim niet in
andere filialen van Capabel voor. "Ik heb dit nooit eerder
meegemaakt."
Hoewel de problemen volgens Capabel meevallen, is
er wel een 'verbeterplan' opgezet. Zo is toegezegd dat er een groter schoolbord
wordt geplaatst, dat er meer 'visuele werkvormen' komen en gaat het bedrijf
beter naar de vluchtelingen luisteren. Aanstaande dinsdag brengt de directeur
van Capabel een bezoek aan Sassenheim om met vluchtelingen te praten
over het plan.
Artikel:
Sassenheim - De cursus waarbij vluchtelingen aan verkeerde
contracten vastzitten en slecht les krijgen, wordt mogelijk gemaakt door het
systeem dat hiervoor is opgezet. De problemen worden daarom niet alleen door de
39- jarige alfabetische Syriër en de jeugdige vluchteling en zijn familielid
ervaren, maar ook door andere asielzoekers
Een groep van elf taalcursisten probeert zelfs onder het
contract met Capabel uit te komen. Met hulp van de gemeente Hillegom is een
klachtenbrief geschreven. Ze schrijven dat ze van het contract af willen omdat
de lessen niet goed zijn, maar ook omdat ze een langere termijn hebben gekregen
dan dat ze was verteld. „Hoe is dit mogelijk?”, vragen ze zich af.
Een deel van het antwoord is de wijze waarop het systeem is
ingericht. Overheidsorganisatie Duo, bekend van de studentenleningen, voorziet
vluchtelingen van geld voor de cursussen. Dat geld krijgt een asielzoeker nooit
te zien, want Duo betaalt direct aan de onderwijsinstelling. Diezelfde
instelling heeft de ruimte om het taalprogramma in te richten zonder goede
controle daarop, zo erkent het ministerie van sociale zaken.
De situatie in Sassenheim is exemplarisch, want wat daar
gebeurt, kan in theorie overal. Van buiten lijkt het koek en ei bij het
taalbureau. Het commerciële taalbedrijf zit in een keurig bedrijfspand en heeft
het verplichte keurmerk Blik op Werk. Maar aan dat keurmerk schort het een en
ander.
Blik op Werk houdt de scholen in de gaten door enquêtes
onder cursisten af te nemen. Ook let het bureau op of er een gekwalificeerde
docent voor de klas staat en dat er niet te veel lessen uitvallen of te laat
beginnen. Daarnaast komt er af en toe een inspecteur langs. Waar het keurmerk
niet op let, is de klassengrootte, duur van de cursus, niveauverschillen in de
klas en tarieven. Ook wordt niet gecontroleerd hoe de contracten tot stand
komen.
In dit systeem schuilt een financiële prikkel die ten koste
kan gaan van de lessen. Een woordvoerder van het ministerie van sociale zaken
erkent dat het niet goed gaat. „We horen vaker dat de kwaliteit te kort
schiet.” Een gewiekste ondernemer heeft op deze manier de ruimte om de omzet op
te schroeven ten nadele van de vluchteling. Maar dat vluchtelingen bij een
taalschool vastzitten aan verkeerde contracten, is nieuw voor de woordvoerder.
De landelijke politiek wil maatregelen nemen. „De controle
kan strenger. De kwaliteit moet omhoog. Minister Asscher is van plan een
externe controle in te voeren”, weet de woordvoerder. De minister erkende
eerder in een brief dat er ’beunhazen’ op de taalmarkt opereren en dat het
cijfer van 32 procent van de vluchtelingen die het lukt om in te burgeren, te
laag is.
Vervolg
Capabel gaat het
beter doen
Sassenheim - Directeur Amina El Berkaoui heeft bij het
probleemfiliaal van Capabel in Sassenheim tekst en uitleg gegeven aan
vluchtelingen die vinden dat ze aan verkeerde contracten vastzitten en slecht
les krijgen. Afgelopen zaterdag zeiden cursisten in deze krant dat ze bij
Capabel zijn opgelicht, omdat ze langere contracten hebben gekregen dan ze van
te voren was verteld.
Tijdens de rumoerige bijeenkomst afgelopen dinsdagmiddag
waarbij ruim dertig vluchtelingen aanwezig waren, kreeg El Berkaoui te maken
met een spervuur aan vragen. ,,Er was bij mij geen tolk aanwezig toen ik mijn
contract ging tekenen'', legde een gevluchte man van middelbare leeftijd uit.
,,Ik heb gevraagd om een cursus van drie maanden en ik kreeg er een van
anderhalf jaar. Wat kan hier aan worden gedaan?''
De directeur zegde hem toe er op individueel niveau naar te
kijken en het op te lossen. Ook voor een andere man die een contract van
anderhalf jaar heeft gekregen - die periode is nu bijna voorbij terwijl hij
nauwelijks Nederlands spreekt - heeft El Berkaoui nieuws wat hem enigszins
gerust stelt. ,,In de wet is vastgelegd dat je een ontheffing krijgt als je aan
je inspanningsplicht hebt voldaan, maar het examen aan het einde van de
inburgering niet haalt.'' Hij moet dan wel minimaal 600 uur les hebben gehad.
De directeur heeft een verbeterplan opgezet om onder andere
de problemen met de contracten op te lossen. Zo kunnen toekomstige cursisten de
contracten mee naar huis nemen en door derden laten lezen alvorens te tekenen.
Zo moet worden voorkomen dat in de toekomst weer vluchtelingen vinden dat ze
zijn opgelicht. Overigens bestrijdt de directeur dat hier sprake van is,
volgens haar ligt de fout bij verkeerde voorlichting.
El Berkaoui gaat ook de tweede klacht van de vluchtelingen
aanpakken: de slechte lessen. Zo komen er betere attributen in het lokaal zoals
een groter schoolbord, meer computers en ander digitaal lesmateriaal.
Daarnaast gaat ze kijken naar de verschillende niveaus in de
klas. Een vluchteling gaf eerder tegen deze krant aan dat sommige cursisten met
grammatica bezig zijn, terwijl een tafel verderop een analfabeet zit. Dit gaat
veranderen na de toetsperiode in de week van 19 december. De cursisten krijgen
dan een soort van 'nulmeting' waarna ze met vluchtelingen van hetzelfde niveau
in één groep worden gezet.
De directeur heeft goede hoop dat de genoemde punten de
kwaliteit van het probleemfiliaal verbeteren.
Buitenlandreisje
Een mailtje van de
internetredactie: Ene DjDre wijst de krant via Facebook op het bestaan van een
Warmondse familie die geld en aandacht willen generen voor hun doodzieke
moeder. Ze heeft een hersentumor die in Nederland niet meer behandeld kan
worden. In Duitsland bestaat een experimentele behandel die niet wordt gedekt
door de verzekering. De familie was welvarend met meerdere auto’s en een boot.
Alles is verkocht om de behandeling te kunnen betalen.
Weer een k-verhaal
“Tja”, dacht ik toen. “Dat is
heel vervelend voor die mevrouw, maar wat kunnen wij ermee?” Niet veel eerder
had ik al een verhaal over kanker geschreven. Wordt dit niet een beetje to
much, vroeg ik me af.
Van die gedachte was ik snel
genezen. De Warmondse familie is als een van de eerste in Nederland in de sport
flyboarden gedoken. “Door middel van waterstralen uit een soort kleine
snowboard dat aan de voeten is gebonden, ontstaat een opwaartse stuwkracht. De
aandrijving wordt verzorgd door een jetski of waterscooter die het water via
een slang naar boven pompt”, schrijf ik een van de artikelen.
Om aandacht te generen wil de familie een poging doen die
nooit eerder is ondernomen: met flyboards van Engeland naar Frankrijk vliegen.
Cool.
Ik zie gelijk voor me hoe ik het wil doen. Eerst een groot
artikel (spread) over de reden waarom (de ziekte) en hoe de familie de
overtocht het voor zich ziet.
Artikel 1:
Warmond - Vliegend op water over water. Zaterdag 23
september vliegen de broers Bo en Chris en vader Stephan Krook van
Engeland naar Frankrijk op een flyboard om moeder Petra, die aan kanker lijdt,
te ondersteunen. Een unieke tocht die nooit eerder is ondernomen. "Dit is
een serieus verhaal", voorspelt Bo.
Twee werelden komen bij elkaar. De Warmondse familie Kroon, die flyboarden op de kaart heeft gezet, gaat al vliegend het Kanaal tussen Frankrijk en Engeland over om aandacht te vragen en geld in te zamelen voor hun doodzieke moeder en vrouw. "De pot is leeg. We hebben geen geld meer", verklaart vader Stephan de gewaagde oversteek.
Twee werelden komen bij elkaar. De Warmondse familie Kroon, die flyboarden op de kaart heeft gezet, gaat al vliegend het Kanaal tussen Frankrijk en Engeland over om aandacht te vragen en geld in te zamelen voor hun doodzieke moeder en vrouw. "De pot is leeg. We hebben geen geld meer", verklaart vader Stephan de gewaagde oversteek.
Slechts twee maanden nadat Bo Krook een selfie
maakt tijdens de Amsterdam Gay Pride die de wereld overgaat, krijgt hij in
oktober 2015 te horen dat zijn moeder Petra een agressieve tumor in haar hoofd
heeft. "Het begon met een epileptische aanval in de keuken", vertelt
Stephan voor zijn vrouw. Petra kan niet zelf vertellen over haar ziekte, want
dat verhoogt bij haar de spanning waardoor ze een nieuwe aanval kan krijgen.
Een ambulance snelt naar recreatiepark de Watertuin in Warmond waar de familie Kroon woont en neemt Petra mee naar het LUMC. Het duurt drie weken voordat de artsen de diagnose 'glioblastoom graad 4' kunnen vaststellen; de meest ernstige vorm van dit type kanker. De tumor moet worden weggehaald. "De operatie was een succes, maar de artsen vertelden ons er meteen bij dat de kanker sowieso terugkomt."
Een ambulance snelt naar recreatiepark de Watertuin in Warmond waar de familie Kroon woont en neemt Petra mee naar het LUMC. Het duurt drie weken voordat de artsen de diagnose 'glioblastoom graad 4' kunnen vaststellen; de meest ernstige vorm van dit type kanker. De tumor moet worden weggehaald. "De operatie was een succes, maar de artsen vertelden ons er meteen bij dat de kanker sowieso terugkomt."
Negen maanden is Petra schoon. Het gezwel komt als
aangekondigd terug, de artsen willen niet opnieuw opereren en alleen een
chemotherapie kan haar leven verlengen. Anders gezegd: de moeder van drie kinderen
is terminaal.
Het nieuws komt hard aan. De familie legt zich echter niet neer bij een zekere dood en gaat in beroep. Chemo is uit den boze, dat staat vast. Avonden achtereen leest Stephan zich in de materie in. Hij belt met specialisten over heel de wereld en richt zich uiteindelijk op de alternatieve geneeskunde. Petra moet en zal dit overleven. "Dit dalletje gaan we overwinnen."
Het nieuws komt hard aan. De familie legt zich echter niet neer bij een zekere dood en gaat in beroep. Chemo is uit den boze, dat staat vast. Avonden achtereen leest Stephan zich in de materie in. Hij belt met specialisten over heel de wereld en richt zich uiteindelijk op de alternatieve geneeskunde. Petra moet en zal dit overleven. "Dit dalletje gaan we overwinnen."
De statistieken heeft ze al verslagen. Dat komt volgens
Stephan vanwege de 'super gezonde levensstijl' die ze nu heeft.
Abrikozenpitten, citroenen en cannabisolie zijn een kleine selectie van de
ingrediëntenlijst. Hij neemt bij haar speeksel en bloed af om onder andere haar
pH-waarde te meten. Al twee jaar lang verfijnen ze het dieet. "Volgens mij
werkt het. Ze zou zes maanden te leven hebben - we zijn nu twee jaar
verder."
De reguliere geneeskunde hebben ze niet helemaal de rug toegekeerd. Integendeel. Ze zijn er van afhankelijk. De tumor verdubbelt in grootte elke drie maanden. Een nieuwe techniek die in Duitsland al beschikbaar is, bestraling door protonen, houdt het gezwel in toom. "Om tijd te winnen. Op een gegeven moment is de weerstand van Petra hoog genoeg om zelf het gevecht met de kanker aan te gaan."
De reguliere geneeskunde hebben ze niet helemaal de rug toegekeerd. Integendeel. Ze zijn er van afhankelijk. De tumor verdubbelt in grootte elke drie maanden. Een nieuwe techniek die in Duitsland al beschikbaar is, bestraling door protonen, houdt het gezwel in toom. "Om tijd te winnen. Op een gegeven moment is de weerstand van Petra hoog genoeg om zelf het gevecht met de kanker aan te gaan."
Het probleem is echter dat de zorgverzekeraar de nieuwe
Duitse behandelmethode niet dekt en alternatieve geneeskunde sowieso niet
bekostigt. "We lopen leeg. We hebben de twee auto's en de boot al
verkocht. We eten al onze privé spullen op."
Zonder geld stokt de behandeling en zonder behandeling gaat
Petra dood, is de gruwelijke redenatie. "Dan probeer je eerst geld in
eigen kring op te halen, maar dat houdt op een gegeven moment op. Toen dachten
we na over hoe we geld kunnen genereren. Wat kunnen we eigenlijk, waar zijn we
goed in? Flyboarden!"
De mannelijke familieleden besluiten een bijzonder project op te zetten: Canal Challenge 2017, Flight for Petra. Ze gaan niet alleen vechten (fight in het Engels) voor het leven van hun moeder en vrouw, maar ook vliegen (flight) om het gevecht te kunnen betalen.
De mannelijke familieleden besluiten een bijzonder project op te zetten: Canal Challenge 2017, Flight for Petra. Ze gaan niet alleen vechten (fight in het Engels) voor het leven van hun moeder en vrouw, maar ook vliegen (flight) om het gevecht te kunnen betalen.
"Dit is een serieus verhaal", legt Bo uit. Hij is
de meest ervaren man van het drietal. Broer Chris en vader Stephan wisselen
elkaar tijdens de overtocht af. Bo doet het stuk alleen. Hemelsbreed is de
afstand tussen het Engels Dover en het Franse Calais zo'n 35 kilometer.
"Maar wij houden rekening met 50 kilometer."
De geplande route gaat namelijk door een van de drukst bevaren vaarroutes ter wereld. Praktisch alle handel tussen China en Europa wordt via de vernauwde zeeweg vervoerd. "Het is een soort zesbaans snelweg", weet Stephan. "Op drie plekken in het Kanaal gaan er vrachtschepen heen en weer. Daar moeten we dus omheen slalommen."
De geplande route gaat namelijk door een van de drukst bevaren vaarroutes ter wereld. Praktisch alle handel tussen China en Europa wordt via de vernauwde zeeweg vervoerd. "Het is een soort zesbaans snelweg", weet Stephan. "Op drie plekken in het Kanaal gaan er vrachtschepen heen en weer. Daar moeten we dus omheen slalommen."
Daarnaast staat de Straat van Dover, zoals het water ook wel
wordt genoemd, bekend om de sterke stromingen en de krachtige wind. In een
rechte lijn vliegen wordt daarom lastig.
'Vliegen' is overigens geen overdrijving. Door middel van waterstralen uit een soort kleine snowboard dat aan de voeten is gebonden, ontstaat een opwaartse stuwkracht. De aandrijving wordt verzorgd door een jetski of waterscooter die het water via een slang naar boven pompt (zie plaatje 'Hoe werkt een flyboard').
'Vliegen' is overigens geen overdrijving. Door middel van waterstralen uit een soort kleine snowboard dat aan de voeten is gebonden, ontstaat een opwaartse stuwkracht. De aandrijving wordt verzorgd door een jetski of waterscooter die het water via een slang naar boven pompt (zie plaatje 'Hoe werkt een flyboard').
Het komt er op neer dat flyboarders op water over water
vliegen. Met deze techniek kan een hoogte worden bereikt van twaalf meter.
Tijdens de oversteek houden de piloten liever een hoogte van vier tot vijf
meter aan. Dat is efficiënter en maakt een val 'iets' minder hard.
Het zal een zware onderneming worden, voorspelt Bo. "De shows die we normaal geven, duren niet zo lang. Het zijn korte inspanningen." Tijdens de Gay Pride vliegen ze maximaal twee uur en drie kwartier. Voor de Canal Challenge houden ze rekening met zes uur.
Het zal een zware onderneming worden, voorspelt Bo. "De shows die we normaal geven, duren niet zo lang. Het zijn korte inspanningen." Tijdens de Gay Pride vliegen ze maximaal twee uur en drie kwartier. Voor de Canal Challenge houden ze rekening met zes uur.
De bedoeling is om in één ruk van Engeland naar Frankrijk te
gaan. Dat geldt sowieso voor Bo. De twee anderen wisselen elkaar af en hebben
op deze manier tijd om bij te komen. "Het is slopend voor de benen",
zegt Bo. "Je staat iets door je knieën op het board. De bovenbenen krijgen
het daarom zwaar te verduren."
Een testrit van 15 kilometer wees uit dat het mogelijk is. "Als je weet waarvoor je het doet, dan is de dubbele afstand ook te doen. Het is een grote uitdaging. Ik doe het voor mijn moeder, maar het is natuurlijk ook een uitdaging voor mezelf."
Een testrit van 15 kilometer wees uit dat het mogelijk is. "Als je weet waarvoor je het doet, dan is de dubbele afstand ook te doen. Het is een grote uitdaging. Ik doe het voor mijn moeder, maar het is natuurlijk ook een uitdaging voor mezelf."
Het kritieke punt is het moment dat er geen land meer in
zicht is, vrezen de mannen. "Bij de Pride staan er een miljoen mensen
langs de kant en hoor je gejuich. Op zee zie je alleen maar water, water en
water."
Voor de afleiding is Bo van plan om oordopjes met muziek in
te doen. "Dan zet ik Bob Marley op. Haha, nee hoor. Ik luister alle
soorten muziek."
Het is absoluut geen zekerheidje dat ze de overkant gaan halen. Naast fysieke ongemakken, kan er ook iets mis gaan met de techniek.
De logistiek van het evenement dat bij goed weer op zaterdag 23 september moet gaan plaatshebben, is een operatie op zich. Voor de twee flyboards zijn twee waterscooters nodig. Daarnaast varen een boot voor brandstof, een persboot en twee reddingsvaartuigen mee.
Vanwege het beperkte, of beter gezegd, het niet bestaande budget moet de familie alles zelf regelen en zijn ze afhankelijk van vrijwilligers.
Het is absoluut geen zekerheidje dat ze de overkant gaan halen. Naast fysieke ongemakken, kan er ook iets mis gaan met de techniek.
De logistiek van het evenement dat bij goed weer op zaterdag 23 september moet gaan plaatshebben, is een operatie op zich. Voor de twee flyboards zijn twee waterscooters nodig. Daarnaast varen een boot voor brandstof, een persboot en twee reddingsvaartuigen mee.
Vanwege het beperkte, of beter gezegd, het niet bestaande budget moet de familie alles zelf regelen en zijn ze afhankelijk van vrijwilligers.
"We hebben gelukkig twee mannen van de Koninklijke
Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) uit Katwijk bereid gevonden om te
helpen", zegt Stephan. "Ook heeft iemand met een drone zich aangemeld
om te komen filmen. We hebben dus inmiddels een aardig team van bekenden en
vrijwilligers geformeerd."
Avontuur begint
En vervolgens proberen mee te gaan met de trip voor een
verslag van de recordpoging.
Naast een interview met de familie moet ik voor dat laatste
de goedkeuring van de directie van de krant hebben. Die gaan namelijk over de
centjes. Ik stel een begroting op van 200 tot 250 euro en de directie gaat
akkoord. De familie vindt het ook een leuk idee.
Op vrijdag 22 september stap ik bij de organisatie in de
auto. Tijdens de rit naar Calais schrijf ik een artikel (artikel 2) over de
laatste voorbereidingen etc voor de krant van zaterdag, de dag van de
oversteek.
Artikel 2:
Warmond/Dover - "Het ziet er gunstig uit", besluit
Warmonder Bo Krook. Eerder deze week twijfelde hij nog of de recordpoging
flyboarden over het Kanaal van Dover naar Calais met broer Chris, zus Ginger en
vader Stephan wel kon doorgaan. Hij constateert dat de wind is gezakt en de
oversteek van 35 kilometer vandaag van start kan gaan.
Het unieke project met de naam 'Canal Challenge 2017, Flight
for Petra' heeft de familie Krook op touw gezet voor hun zieke moeder
en vrouw Petra. Zij lijdt aan een ernstige vorm van kanker en om de behandeling
te betalen zamelen ze geld in. De nooit eerder vertoonde overtocht van Engeland
en Frankrijk zorgt voor de broodnodige aandacht.
Flyboarden is een vrij nieuwe sport in Nederland, waarbij
hoog boven het water wordt gevlogen. Door middel van waterstralen uit een soort
kleine snowboard dat aan de voeten is gebonden, ontstaat een opwaartse
stuwkracht. De aandrijving wordt verzorgd door een jetski of waterscooter die
het water via een slang naar boven pompt.
"De hele week kwakkelde het", gaat Bo verder.
"De grens of het door kan gaan, ligt op windkracht 4. Dan zijn de golven
anderhalve meter hoog. Gelukkig is het weer sinds donderdagochtend beter
geworden en is de wind naar kracht 3 gezakt."
Met deze condities hoopt Bo binnen vier uur van Dover naar
Calais te vliegen. "Ik kijk er echt naar uit. Ik ben benieuwd of we het
gaan halen. Dat zou mooi zijn voor mijn moeder en ook voor de eer zou het goed
zijn."
Zus Ginger is er ook klaar voor. "Ik heb er best veel
zin in. De zee, stroming, golven, vrachtschepen die voorbij varen en al die
mensen die over je rug meekijken, maken het spannend."
De oversteek gaat namelijk door een van de drukst bevaren routes ter wereld. Praktisch alle handel tussen China en Europa wordt via de vernauwde zeeweg vervoerd.
De oversteek gaat namelijk door een van de drukst bevaren routes ter wereld. Praktisch alle handel tussen China en Europa wordt via de vernauwde zeeweg vervoerd.
Bo: "Een gemiddeld schip dat over het Kanaal vaart is
makkelijk 260 meter lang. Als zo'n ding dertig kilometer per uur vaart, krijg je
een deining van drie tot vier meter hoog. Dus daar moeten we voor
uitkijken."
Door middel van radar kan een inschatting worden gemaakt
welke schepen ze waar ontmoeten. Zo kan een route worden uitgestippeld. De kans
bestaat dat de colonne met flyboarders en volgboten vandaag zigzaggend naar
Calais aan de overkant van het Kanaal gaan.
Ook het Leidsch Dagblad vaart op een van de volgboten mee. Naar verwachting finisht familie Krook tussen 13.00 en 15.00 uur in Frankrijk. Later vandaag is op de site van deze krant te lezen of de flyboarders het hebben gehaald en in de krant van maandag volgt een reportage van de unieke recordpoging.
Ook het Leidsch Dagblad vaart op een van de volgboten mee. Naar verwachting finisht familie Krook tussen 13.00 en 15.00 uur in Frankrijk. Later vandaag is op de site van deze krant te lezen of de flyboarders het hebben gehaald en in de krant van maandag volgt een reportage van de unieke recordpoging.
Retour
Een dag later mislukt de oversteek. Het nieuws wordt door
alle media (Telegraaf, AD etc etc) opgepikt. Gelukkig is er maar één krant die
de correctie versie van de mislukking kan brengen: dat is het Leidsch Dagblad.
Omdat wij niet in Calais aankomen, maar weer naar Dover
terugvaren loop ik zes uur vertraging op. Terwijl ik zit te wachten op de
veerboot schrijf ik voor de website een nieuwsartikel (artikel 3) over de
mislukking. Ook heb ik veel foto’s geschoten en filmpjes gemaakt die ik naar
Nederland doorstuur. De internetredactie heeft van al dat materiaal vervolgens
een mooie productie gemaakt.
Artikel:
Dover - De poging om het Kanaal van Engeland naar Frankrijk
over te vliegen met flyboards is mislukt. Halverwege de overtocht kreeg de
Warmondse familie Krook geen toestemming om met twee flyboards en twee
volgboten Frans territorium in te vliegen.
,,Balen, ongelofelijk balen’’, reageert Bo Krook, een van de
vliegers, op het weigeren van de Fransen. Al sinds zaterdagmorgen proberen de
Engelse schippers van de twee volgboten toestemming te krijgen van de Franse
kustwacht. Bo had er al drie uur vliegen opzitten voordat hij het slechte
nieuws hoorde. ,,Ik weet zeker dat ik de overkant had kunnen halen.’’
Even daarvoor was de tweede flyboard gestopt. Ginger Krook,
zusje van Bo, moest om tactische redenen de brui eraan geven. De waterscooters
die de flyboards aandrijven, verbruikten vanwege de ruwe zee veel meer
brandstof dan was voorzien en dus ook meer dan was meegebracht. Daarom besloot
de organisatie, niet wetende dat het tevergeefs was, om Ginger uit de
recordpoging te halen.
Waar de Fransen de overtocht verpestten, daar brachten
dolfijnen toch nog wat plezier op het Kanaal. Nog geen vijf minuten na het
cancelen van de recordpoging, zag de Engelse schipper Chris dolfijnen in de
verte. ,,Fuck de Fransen, wij hebben dolfijnen’’, schreeuwde hij enthousiast.
Bo vloog zonder na te denken meteen richting de tuimelaars.
Voor een minuut of vijftien danste hij met de elegante waterdieren. Zij in het
water, hij twee tot acht meter in de lucht. In totaal omcirkelden 25 dolfijnen
Bo en de enige overgebleven volgboot. ,,Dit is heel uniek’’, merkte schipper
Chris op. ,,Normaal zie je er maar twee ofzo.’’
Hoewel de afsluiting fantastisch was, overheerst bij de
familie Krook de teleurstelling van het niet halen van de gewaagde opdracht.
Bo: ,,We kwamen maar voor één ding en dat was Frankrijk halen.’’
Het unieke project met de naam 'Canal Challenge 2017, Flight
for Petra' dat de familie Krook op touw heeft gezet voor hun zieke moeder en
vrouw Petra is hiermee echter niet per definitie helemaal mislukt. Om de
behandeling in het buitenland van de aan kanker lijdende Warmondse te kunnen
betalen, moest de oversteek aandacht en daarmee geld generen. Het moet nog
blijken of dat is gelukt.
Flyboarden is een vrij nieuwe sport in Nederland, waarbij
hoog boven het water wordt gevlogen. Door middel van waterstralen uit een soort
kleine snowboard dat aan de voeten is gebonden, ontstaat een opwaartse
stuwkracht. De aandrijving wordt verzorgd door een jetski of waterscooter die
het water via een slang naar boven pompt.
De Canal Challenge 2017, Flight for Petra was de eerste
poging ooit om met flyboards van Engeland naar Frankrijk te vliegen.
En wat nu?
Naast het internetstuk moet ik een verhaal tikken voor alle
kranten van de Holland Media Combinatie waar ook het Leidsch Dagblad onderdeel
van is. Ik had namelijk voorafgaand aan de trip het moederconcern op de hoogte
gesteld van deze unieke reis. Het leek mij ook voor mensen buiten de Leidse
regio interessant.
Omdat de oversteek op zaterdag was, ik het nieuws op
zaterdag op de website heb gezet en de krant op twee dagen later pas uitkomt,
moet ik iets origineels voor de krant van maandag verzinnen. Ik kan namelijk niet
aankomen met het internetstuk.
Opeens heb ik het. De hele oversteek, alle voorbereidingen
en alle uren die erin zijn gestopt, zijn samen te vatten tot één scene van
kwartier van tegenslag en geluk. Het moment waarop werd besloten de oversteek
te cancelen en vlak daarna talloze dolfijnen zich lieten zien. Ik besluit die
vijftien minuten te beschrijven.
Artikel:
Dover - De Engelse schipper Chris vat de mislukte poging om
met flyboards van Engeland naar Frankrijk te vliegen met een schreeuw samen. "Fuck
de Fransen, wij hebben dolfijnen." Het is zaterdag rond één uur in de
middag en Chris ligt met zijn schip Maverick op 17,5 kilometer van de Franse
kust. Grote olietankers, containerschepen en veerboten passeren het tien meter
lange bootje aan alle kanten.
Kort voor de typisch Engelse scheldkanonnade richting
'aartsvijand' Frankrijk heeft Chris slecht nieuws te melden. Warmonder
Bo Krook, die met zijn zusje Ginger al vliegend het 35 kilometer brede
Kanaal wil oversteken, landt met zijn door water aangedreven en aan de voeten
vastgebonden jetpack op enkele meters van de Maverick.
De waterscooter die de vliegmachine van Bo via een slang met
water aandrijft, heeft brandstof nodig. Ginger is een kwartier eerder al
uitgevallen vanwege een brandstof tekort. "De Fransen keuren het niet
goed", zegt Chris terwijl de tank wordt volgegooid met de inhoud van op de
boot meegebrachte jerrycans.
Bo kijkt met een blik van ongeloof naar de Engelse schipper.
Hij voelt 'm al aankomen. Een dag eerder kwamen de eerste berichten binnen dat
de Franse kustwacht weleens moeilijk kon gaan doen. In tegenstelling tot de
Engelsen hebben de Fransen liever niet dat particulieren voor de lol het Kanaal
oversteken en laten de flyboarders daarom niet toe in hun territorium.
Waar een dag eerder de hoop op een toegestane overtocht nog levendig was, daar zakt vlakbij de grens met Frankrijk het idee om een bijzonder record te vestigingen via de benen van Bo en de vastgebonden jetpacks het water in. En het gaat de Warmonder eigenlijk niet eens om het unieke van de poging - dat is bijzaak.
Waar een dag eerder de hoop op een toegestane overtocht nog levendig was, daar zakt vlakbij de grens met Frankrijk het idee om een bijzonder record te vestigingen via de benen van Bo en de vastgebonden jetpacks het water in. En het gaat de Warmonder eigenlijk niet eens om het unieke van de poging - dat is bijzaak.
Het hele idee is om aandacht en geld te generen voor zijn
zieke moeder. Ze lijdt aan een ernstige vorm van kanker en is in Nederland
uitbehandeld. Haar enige redding in een niet door de verzekering gedekte
experimentele behandeling in Duitsland.
Opeens maakt het ongeloof in Bo's ogen plaats voor een
sprankje hoop. "We hebben nog één zeemijl tot we bij de grens zijn
toch?", vraagt hij zich hardop af. "Dan hebben we nog tijd. Misschien
keuren de Fransen het alsnog goed." Schipper Chris: "Dat kan."
De Warmonder draait de tankdop op de waterscooter, laat zich
in het water glijden en stijgt als superheld Iron Man uit de zee op. Tegen
beter weten in. "Waarom zouden de Fransen nu opeens wel toestemming
geven?", is het onuitgesproken gevoel op de boot.
Nog geen vijf minuten hangt de flyboarder in de lucht en de Engelsman probeert contact met hem te maken. Hij heeft aan de linkerzijde van de Maverick dolfijnen gespot en stelt voor er even te gaan kijken. Bo snelt vooruit en de dolfijnen vinden de Warmondse Iron Man net zo leuk als hij de dieren vindt.
Nog geen vijf minuten hangt de flyboarder in de lucht en de Engelsman probeert contact met hem te maken. Hij heeft aan de linkerzijde van de Maverick dolfijnen gespot en stelt voor er even te gaan kijken. Bo snelt vooruit en de dolfijnen vinden de Warmondse Iron Man net zo leuk als hij de dieren vindt.
Een magisch schouwspel volgt. Als troost voor het mislukken
van de oversteek zijn er de speelse dolfijnen. Een minuut of vijftien danst de
flyboarder met de elegante waterdieren. Zij in het water, hij twee tot acht
meter in de lucht. In totaal omcirkelen zo'n twintig dolfijnen Bo en de
Maverick. "Dit is heel uniek", merkt de steeds stiller wordende
schipper Chris op. "Normaal zie je er maar twee ofzo."
Eenmaal uitgespeeld laat Bo in niet mis te verstane
bewoordingen weten het jammer te vinden dat de Fransen het hebben verpest. .
"We kwamen maar voor één ding en dat was Frankrijk halen."
Wel vindt hij het meevliegen met de dolfijnen op Het Kanaal een van de leukste dingen die hij ooit heeft gedaan.
Wel vindt hij het meevliegen met de dolfijnen op Het Kanaal een van de leukste dingen die hij ooit heeft gedaan.
Afstudeeronderzoek
De Dagelijkse Ik
De digitale kant van de regionale krant
De digitale kant van de regionale krant
Moeten regionale kranten nieuws op de
website gepersonaliseerd aanbieden?
Voorwoord
Ergens begin jaren negentig van de vorige eeuw dacht
Nicholas Negroponte, professor op het beroemde Massachusetts Institute of
Technology (MIT) en oprichter van MIT Media Lab eens goed na. Hoe gaat hij het
toekomstige apparaat noemen dat nieuws uit alle hoeken en gaten van de wereld
haalt en gepersonaliseerd aan de nieuwsconsument aanbiedt. Om wie draait het
apparaat?, vroeg hij zich af. Om mij, de nieuwsconsument. Wanneer krijg ik mijn
nieuws te zien? Elke dag, wanneer ik maar wil. Toen wist Negroponte het. Ik
noem het Daily Me.
Een betere naam, De Dagelijkse Ik, voor mijn
afstudeeronderzoek (ik heb het alleen even vertaald en een lidwoord voorgezet)
kan ik niet bedenken. Negroponte is een visionair en zag dertig jaar geleden al
wat nu op technologisch gebied zou gaan gebeuren. Hij voorzag een toekomst
waarin slimme apparaten nieuws personaliseren.
De fascinatie voor de digitalisering van de maatschappij en
mijn werkzaamheden bij het Leidsch Dagblad hebben mij op het spoor gebracht
onderzoek te doen naar de digitale kant van de regionale krant. Het
abonneebestand sterft met het ouder worden van de lezers langzaam maar zeker
uit en de nieuwe nieuwsconsument moet online worden gevonden, zo wordt gedacht.
Maar hoe, is de vraag.
Negroponte heeft de oplossing misschien wel gevonden. Om
iemand te boeien moet je hem laten lezen wat hij wil lezen. Hoe makkelijk zou
het wel niet zijn als een apparaat van te voren weet wat iemand wil lezen,
zonder dat die iemand het zelf al weet. Voor de lezer ziet dat er ongeveer zo
uit: je weet niet dat een artikel over een bepaald voor jouw belangrijk
onderwerp is uitgekomen, maar een computerprogramma merkt de publicatie wel op
en een algoritme bepaalt dat het stuk relevant voor je is. Even later komt een
notificatie op de telefoon binnen en wordt het verhaal aan je voorgeschoteld.
Volgens dit principe werkt Facebook, laat Google
zoekresultaten zien, werkt Negropontes Daily
Me en zo werken nieuwsmedia (in de toekomst) misschien ook wel. Zijn er ook
andere manieren om nieuws aan te bieden? In dit onderzoek verken ik de
personalisering van mijn vakgebied, regionale journalistiek. Ik vorm een mening
hierover en zal deze beschrijven.
Veel lees plezier,
Roy Hazenoot
Inleiding
“So comfortable, we live in a bubble, a bubble. So
comfortable, we cannot see the trouble, the trouble”, bezingt popster Katy
Perry in een van haar hits. De ‘bubbel’ is naast hacks, kinderporno en
privacyschendingen een van de grootste dreigingen van het hedendaagse digitale
tijdperk en vindt dus blijkbaar ook zijn weg in de hedendaagse popcultuur.
Perry zit er niet ver naast. Het is comfortabel als je
gelijkdenkenden hoort spreken en je eigen mening en wereldbeeld keer op keer
bevestigd ziet worden. Het tegenovergestelde is ook waar. Het is schrikken als
je ‘per ongeluk’ in de informatiebubbel van iemand anders komt. Velen van ons
leven in een persoonlijke online luchtbel en komen daardoor weinig meer in
aanraking met onwelgevallige feiten en meningen, als we tenminste criticasters
als internetactivist Eli Pariser mogen geloven (Pariser, 2011).
Een goed voorbeeld hiervan is een productie van de
Volkskrant waarin ‘vier grootverbruikers van sociale media, elk met een
radicaal ander wereldbeeld, uit hun bubbel te breken’. Journalisten Kaya Bouma
en Lisa van der Velden lieten vorig jaar een PVV-er zijn Facebookaccount voor
een week verruilen met die van een PvdA-er en een rechts-conservatief leefde
een week in de digitale omgeving van een feminist, en visa versa (Van der
Velden en Bouma, 2017).
De ervaringen van de deelnemers zijn misschien niet verassend,
maar wel veel zeggend. “Verschillend als ze zijn, de vier ruilers zijn het over
één ding roerend eens: de ander krijgt op Facebook een totaal vervormd
wereldbeeld voorgeschoteld. Links snapt niet hoe rechts het volhoudt in die ‘depressieve
bubbel’, en andersom”, merken de journalisten op.
De ander heeft een ‘totaal vervormd wereldbeeld’. De
deelnemers twijfelen absoluut niet aan hun eigen bubbel en of die correct is.
Nieuw is dit niet. De mens is van zichzelf vaak overtuigd van zijn eigen gelijk
en het principe van de bubbel kennen we uit de geschiedenisboekjes. Nog niet zo
lang geleden, tijdens de verzuiling, keek een sociaaldemocraat alleen naar de
Vara, las hij Het Parool en stemde hij zonder erbij na te denken op de PvdA.
Is het leven in een bubbel kwalijk, of zelfs, gevaarlijk te
noemen? De eerder genoemde Pariser vindt van wel. En als dat zo is, schuilt het
gevaarlijke effect van de bubbel in elk medium. Wat zijn de gevolgen als alle
nationale kranten, tv-zenders en radiostation hun lezers, kijkers en
luisteraars specifiek toegespitste informatie tonen en laten horen?
Voor een medium zit er een te begrijpen voordeel aan. Als
medium wil je je publiek een zo prettig mogelijke ervaring voorschotelen, zodat
hij langer blijft hangen en het gerechtvaardigd vindt om een bepaald bedrag te
betalen voor de informatie.
De regionale journalistiek heeft het de laatste jaren
lastig. Het abonnementenbestand slinkt, advertenties leveren minder op en
redacties krimpen. Het is goed voor te stellen dat regionale media de
informatiebubbel omarmen om hun publiek een fijne ervaring te bieden en daarmee
te behouden. In dit document beschrijf ik het hoe en waarom regionale media hun
nieuws moeten personaliseren, of juist niet.
Dit brengt de onderzoeksvraag met zich mee: moeten regionale
kranten nieuws op de website gepersonaliseerd aanbieden?
Om antwoord op de onderzoeksvraag te krijgen, moeten op veel
kleinere kwesties ook een antwoord komen. Omdat personalisering niet los kan
worden gezien van het creëren van een bubbel, hebben veel vragen betrekking op
de bubbel. In hoofdstuk 1 wordt het
antwoord gezocht op de veelomvattende vraag: Wat zijn de voor- en nadelen van
een bubbel voor de maatschappij, de nieuwsconsument en het medium?
In hoofdstuk 2 komen de volgende deelvragen aan bod: Is de
bubbel en de werking ervan nieuw?; Is de huidige bubbel anders dan die in het
verleden?
In hoofdstuk 3 maak ik een klein rondje langs de velden.
Zijn er al media die informatie gepersonaliseerd aan de nieuwsconsument
aanbieden?
Hoofdstuk 4 gaat over de uitvoering. Hoe kunnen media hun
nieuws gepersonaliseerd aanbieden en hoe zouden regionale media, zoals het
Leidsch Dagblad, dat moeten doen?
Ik sluit af met mijn conclusie.
H1 Voor- en nadelen
Om te kunnen bepalen of regionale dagbladen hun nieuws
gepersonaliseerd aan de man moeten brengen is het belangrijk om de mogelijke
gevolgen hiervan in kaart te brengen. Daarom zoek ik in dit hoofdstuk antwoord
op de vraag: wat zijn de voor- en nadelen van een gepersonaliseerde weergave van
het nieuws voor de maatschappij, het medium en de nieuwsconsument?
De bovengenoemde vraag kan in zes vragen uiteen worden
getrokken:
1.
Wat
zijn de voordelen van een gepersonaliseerde weergave van het nieuws voor de
maatschappij?
2.
Wat
zijn de nadelen van een gepersonaliseerde weergave van het nieuws voor de
maatschappij?
3.
Wat
zijn de voordelen van een gepersonaliseerde weergave van het nieuws voor het
medium?
4.
Wat
zijn de nadelen van een gepersonaliseerde weergave van het nieuws voor het
medium?
5.
Wat
zijn de voordelen van een gepersonaliseerde weergave van het nieuws voor de
nieuwsconsument?
6.
Wat
zijn de nadelen van een gepersonaliseerde weergave van het nieuws voor de
nieuwsconsument?
Maatschappij
De aankondiging was klein, de gevolgen groot. Op een
decemberdag in 2009 werd ‘het’ door Google in een bescheiden blog
bekendgemaakt: gepersonaliseerde zoekmogelijkheden voor iedereen (Horling,
2009). Vanaf die dag is niet alleen de zoekterm bepalend voor de
zoekresultaten. Meer dan vijftig ‘signalen’, zoals waar je woont en wat je
eerder hebt gezocht, bepalen wat je op de witte Google-pagina’s te zien krijgt.
Lekker belangrijk, zal menigeen tijdens het lezen van het
blog gedacht hebben. Want wat betekent het nou eigenlijk? Google maakt zoeken
nog effectiever en makkelijker, want het bedrijf houdt met meer zaken rekening.
De zoekresultaten zijn hierdoor nog beter op ieders lijf geschreven. Wat het
ook inhoudt, is dat nooit iemand meer dezelfde volgorde aan zoekresultaten
krijgt als zijn buurman, klasgenoot of collega. Het raam waardoor
internetzoekers naar de wereld kunnen kijken, is sinds die decemberdag bij
iedereen anders.
Tijdperk van de
personalisatie
“Je zou kunnen zeggen dat op 4 december 2009 het tijdperk van de personalisatie is begonnen”, schrijft Eli Pariser in zijn bejubelde boek The Filter Bubble (Pariser, 2011, p 3). “De bekendmaking van Google is een belangrijk, maar onzichtbaar omslagpunt voor de wijze waarop wij informatie consumeren.”
“Je zou kunnen zeggen dat op 4 december 2009 het tijdperk van de personalisatie is begonnen”, schrijft Eli Pariser in zijn bejubelde boek The Filter Bubble (Pariser, 2011, p 3). “De bekendmaking van Google is een belangrijk, maar onzichtbaar omslagpunt voor de wijze waarop wij informatie consumeren.”
Hij haalt een simpel voorbeeld aan om de kracht van de
gepersonaliseerde zoekmachine te laten zien. Vlak na het uitkomen van het blog vindt in 2010 de olieramp met de
Deepwater Horizon plaats in de Golf van Mexico. Hij laat twee vrienden die vergelijkbare
levens leiden in Google zoeken naar ‘BP’, het oliebedrijf dat verantwoordelijk
voor de ramp wordt gehouden. De een ziet allerlei nieuwsartikelen over de
olielekkage en de ander krijgt alleen investeringsmogelijkheden in het
oliebedrijf te zien. Uit het ‘onderzoekje’ komt nog iets anders opvallends naar
voren: niet alleen de zoekvolgorde is anders, ook het aantal resultaten wijkt
af. De een krijgt bij BP 180 miljoen en de ander 139 miljoen links
voorgeschoteld.
Filterbubbel
“De filterbubbel”, noemt Pariser het. Door het gepersonaliseerd filteren ontstaat een afgesloten bubbel. Oorzaak, gevolg. Personaliseren is niet los te zien van de filterbubbel.
“De filterbubbel”, noemt Pariser het. Door het gepersonaliseerd filteren ontstaat een afgesloten bubbel. Oorzaak, gevolg. Personaliseren is niet los te zien van de filterbubbel.
Is wat Pariser beschrijft problematisch? Niet per se. Het
verzamelen van data door bedrijven brengt ons relevante advertenties, een
overzichtelijke nieuwspagina op Facebook, een goedwerkende Bol.com, ingevulde
belastingaangiften, goede films op Netflix, leuke muziek op Spotify en een
zoekbalk die bij het eerste woord al weet wat je zoekt en de zin afmaakt. Personaliseren
brengt gemak met zich mee.
“Iets voor jou?
Gebaseerd op je eerdere aankopen.” Of: “Anderen bekeken ook.” Wie komt deze
toevoegingen nou niet tegen bij aangeprezen artikelen op verkoopsites? Die
‘anderen’ zijn niet zomaar mensen, maar zijn consumenten die een vergelijkbaar
digitaal profiel als jou hebben. Volledig onzichtbaar, samengesteld door
internetbedrijven en gebaseerd op eerdere aankopen, postcode, vrienden en nog
talloze andere variabelen. Opvallend vaak kloppen de suggesties. Het
voorgestelde product is niet uit de lucht gegrepen.
Personaliseren werkt. Het maakt ons leven als consument op
internet makkelijker. “Maar wat goed is voor consumenten, is niet per definitie
ook goed voor burgers’’, concludeert Pariser (Pariser, 2011, p 18). “Wat ik
misschien leuk vind, is misschien niet iets dat ik ook echt wil, laat staan
hetgeen dat ik moet weten om een goed geïnformeerd lid van mijn gemeenschap of
land te kunnen zijn.”
Rohingya
Om het meest gepersonaliseerde medium ter wereld erbij te
halen, Facebook; je drukt makkelijker op de vind-ik-leuk-knop bij een
vakantiefoto van een vriend dan bij een nieuwsartikel over vluchtende moslims
in Myanmar. Het algoritme achter de weergave van Facebook zou ten onrechte
kunnen denken dat moslims in Myanmar en de ellende die ze meemaken, je niet
boeit. Dit kan betekenen dat Facebook de volgende keer als er een bericht over Rohingya-moslims
voorbij komt, het voor je verborgen houdt.
Kortom, de algoritmes die beïnvloeden wat wij op internet te
zien krijgen, beginnen ook onze levens te beïnvloeden. Omdat iedereen in een
eigen digitale cocon leeft, verandert de manier waarop we ideeën en informatie
ervaren en verwerken. Dit is wat we dankzij Pariser de informatiebubbel noemen.
“Daarom moet je
personaliseren niet te ver doorvoeren. Ten eerste vanwege de filterbubbel en
ten tweede omdat lezers dat volgens mij ook niet prettig vinden’’, zegt
Alexander Pleijter (persoonlijke communicatie, 18 mei 2018). Hij is een
duizendpoot op het gebied van journalistiek. Zo is hij onder meer universitair
docent internetjournalistiek bij de opleiding ‘journalistiek en nieuwe media’
van de Universiteit Leiden, doet hij onderzoek naar ontwikkelingen in de
journalistiek en is hij coördinator van de website www.denieuwereporter.nl. “Mensen
willen van veel zaken op de hoogte worden gehouden.”
Onzichtbaar
Hiermee onderscheidt Pleijter zich van Pariser. Waar Pariser
vermoedt dat de filterbubbel een onzichtbaar net is dat langzaamaan iemand
insluit, denkt Pleijter dat die iemand het uiteindelijk opmerkt dat de stroom
informatie die hij krijgt aangereikt, minder divers en minder compleet aan het
worden is. ,,Ik denk daarom dat het nooit zover komt”, zegt Pleijter. “Mensen
willen dat niet.”
Hoewel Pleijter het oneens is met Pariser, is hij blij dat
de Amerikaan zijn boek The Filter Bubbel heeft geschreven. “Hij
schrijft hele theorieën over een belangrijk onderwerp – dat is goed. Maar bij
het overgrote deel van de mensen is er gewoon geen sprake van een bubbel. Mensen
gebruiken daarvoor te veel verschillende mediakanalen.”
Mensen die dat niet doen, die bijvoorbeeld een groot deel
van hun informatie via Facebook krijgen, kunnen wel in een bubbel terechtkomen,
denkt ook Pleijter. ,,Wat je dan krijgt, is dat mensen elkaar niet meer
begrijpen. Ze krijgen allen een ander wereldbeeld. De één denkt bijvoorbeeld
dat Nederland volstroomt met asielzoekers en de ander niet. Dat wil je niet.
Maar ik denk oprecht dat het overgrote deel zich op veel manieren laat
informeren en niet afhankelijk zijn van één medium.’’
De Nederlander betwijfelt daarom of de filterbubbel
überhaupt ooit een probleem gaat worden. ,,Het is moeilijk om in de toekomst te
kijken en te zien hoe media zich gaan ontwikkelen. Natuurlijk moet je de
mogelijkheid openhouden dat er een bubbel ontstaat, maar ik zie het niet meteen
een grote bedreiging worden. Ik ben geen doemdenker.”
Medium
De klant is koning en de koning moet in de watten worden
gelegd. Sinds nieuwsgierige mensen ‘nieuwsconsumenten’ worden genoemd, moeten media,
ook wel nieuwsproducenten geheten, kijken naar de klantwaarde. Zoals marketeers
en economen weten, bestaan er twee even belangrijke versies van klantwaarde. De
eerste gaat over de financiële waarde van een klant voor een producent over een
bepaalde periode. De tweede definitie is vanuit de klant geredeneerd: wat heeft
hij aan een producent. Wat is de meerwaarde van een product, is hierbij de
vraag.
Hoewel de twee versies ongeveer het tegenovergestelde
betekenen, zijn ze met elkaar vervlochten. Zonder definitie twee, is definitie
één waardeloos. Als een klant niks in het product ziet, valt er voor de
producent weinig te verdienen. Voor media in het algemeen, en dus ook voor
regionale media, betekent dit dat nieuws aantrekkelijk moet worden gebracht. Diepgang,
taal en onderwerpen moeten worden afgestemd op de doelgroep. De mix moet passen
bij de klant.
Maar ja, bestaat er zoiets als dé doelgroep bij kranten? De
meeste lezers van een krant zijn 50-plus. Volgens Nationaal Onderzoek
Multimedia die dit in 2015 in ‘De stand van de media’ onderzocht is dit
ongeveer 60 procent (Nationaal Onderzoek Multimedia, 2015). De helft hiervan is
zelfs 65-plus. Zo’n 40 procent van de lezers is jonger dan vijftig. De helft
hiervan bestaat uit jongeren en volwassenen tot en met 34 jaar.
Het moge duidelijk zijn dat het zwaartepunt bij ouderen
ligt, maar betekent dit dat jongeren er niet toe doen voor kranten. Integendeel,
media zijn juist bezig om hun lezersbestand te verjongen. Dat is belangrijk,
want de grootste lezersgroep, de ouderen, sterft - cru gezegd - uit.
Jachtgeweer
Bij bovenstaande is de leeftijd leidend om de doelgroep te bepalen. Maar de nieuwsconsument is ook te onderscheiden op het gebied van politieke voorkeur, hobby’s, geloof, wel of geen sportliefhebber en nog tal van andere variabelen. Voor regionale kranten geldt nog iets anders: de woonplaats. Het Leidsch Dagblad wordt bijvoorbeeld in meer dan tien gemeenten uitgebracht. Boeit het iemand uit Noordwijk of er betaald parkeren wordt ingevoerd in Zoeterwoude-Rijndijk?
Bij bovenstaande is de leeftijd leidend om de doelgroep te bepalen. Maar de nieuwsconsument is ook te onderscheiden op het gebied van politieke voorkeur, hobby’s, geloof, wel of geen sportliefhebber en nog tal van andere variabelen. Voor regionale kranten geldt nog iets anders: de woonplaats. Het Leidsch Dagblad wordt bijvoorbeeld in meer dan tien gemeenten uitgebracht. Boeit het iemand uit Noordwijk of er betaald parkeren wordt ingevoerd in Zoeterwoude-Rijndijk?
Een papieren krant met een door journalisten bepaalde
indeling is in feite een jachtgeweer dat een schot hagel afschiet. Van de vijf
artikelen op een willekeurige pagina zijn er misschien maar één of twee
relevant voor een bepaalde lezer.
Het nieuws personaliseren op de website moet mogelijk zijn.
Hiervoor kan worden gekozen voor algoritmes die automatisch en na verloopt van
tijd de voorkeur van de lezer registeren. Een andere manier is bijvoorbeeld dat
de nieuwsconsument zelf aangeeft wat hij leuk en interessant vindt om te lezen.
Meer hierover in hoofdstuk 4.
Nieuws personaliseren in de papieren krant kan ook. Zo heeft
het Leidsch Dagblad twee edities: Leiden en Duin- en Bollenstreek. De krant is
bij in edities voor 90 procent hetzelfde. Maar het artikel over betaald
parkeren in Zoeterwoude-Rijndijk kan niet in Noordwijk worden gelezen.
Relevantie
Dit lijkt handig, maar heeft een nadeel. Stel een lezer woont in Noordwijk maar werkt in Zoeterwoude-Rijndijk, dan zou diegene het op prijs stellen door zijn eigen regionale krant van het een of ander op de hoogte te worden gehouden. Ook kan iemand beroepsmatig of voor zijn plezier alles willen weten over parkeren in de regio. Dan zou het prachtige artikel over betaald parkeren in Zoeterwoude-Rijndijk door het editiestelsel hem worden ontnomen. Hoe relevant is het Leidsch Dagblad voor die Noordwijkse forens en die Noordwijkse parkeerliefhebber dan eigenlijk nog?
Dit lijkt handig, maar heeft een nadeel. Stel een lezer woont in Noordwijk maar werkt in Zoeterwoude-Rijndijk, dan zou diegene het op prijs stellen door zijn eigen regionale krant van het een of ander op de hoogte te worden gehouden. Ook kan iemand beroepsmatig of voor zijn plezier alles willen weten over parkeren in de regio. Dan zou het prachtige artikel over betaald parkeren in Zoeterwoude-Rijndijk door het editiestelsel hem worden ontnomen. Hoe relevant is het Leidsch Dagblad voor die Noordwijkse forens en die Noordwijkse parkeerliefhebber dan eigenlijk nog?
Wat er dus gebeurt, is dat de lezer soms niet relevante
artikelen in de krant ziet staan en tegelijk wel relevante artikelen niet in
zijn krant ziet staan. Tweemaal zonde.
Volgens universitair docent Alexander Pleijter (persoonlijke
communicatie, 18 mei 2018) ontstaan dit soort problemen alleen wanneer er ‘niet
goed wordt gepersonaliseerd’. “Je moet dus niet alleen selecteren op
woonplaats”, zegt hij. Hij vindt dat lezers hun interesses en bezigheden moeten
aangeven. ,,Dan komt misschien naar voren dat de plaats waar ze werken ook
interessant voor ze kan zijn. Ook is het belangrijk dat de leesgegevens worden
bijgehouden.” Uit die data, zo denkt Pleijter, had mogelijkerwijs gedistilleerd
kunnen worden dat Zoeterwoude-Rijndijk een belangrijke locatie voor die
Noordwijker is.
Geld verdienen
Zodoende zorgt een krant ervoor dat de lezer wél krijgt te
lezen wat hij wil lezen. Hierdoor brengt de lezer waarschijnlijk meer tijd door
op de website waardoor een medium meer geld kan verdienen. “Als je wil cashen
moet je zorgen dat je mensen kan binden”, schrijft Pariser (Pariser, 2011, p
24). “In een wereld waar aandacht krijgen een schaars goed is, is de beste
manier om mensen te binden content te maken die passen bij iemand interesses,
behoeftes en benodigdheden. In de gangen en datacenters van Silicon Valley is
het nieuwe woord van betekenis ‘relevantie’.”
Moeten kranten daarom het woord relevantie op het prikbord
plakken, de papieren krant vaarwel zeggen en massaal de overstap maken naar een
website die nieuws gepersonaliseerd aanbiedt? Natuurlijk niet. Een groot deel
van het nieuws wordt nog steeds in de papieren versie van de krant gelezen. Ook
wordt het meeste geld offline en niet online verdiend. Maar in een wereld waar
elke krant inmiddels een website heeft, is het misschien het proberen waard
beide (ouderwetse krant en gepersonaliseerde website) naast elkaar te hebben.
Heilige graal
“Personaliseren is niet de heilige graal”, zegt Gerben van
’t Hek (persoonlijke communicatie, 17 mei 2018). Hij is adjunct-hoofdredacteur bij
Holland Media Combinatie (o.a. Noord-Hollands Dagblad, Haarlems Dagblad,
Leidsch Dagblad). Hij vraagt zich of lezers wel echt vinden dat de krant niet
relevant is of relevantie aan het verliezen is. Volgens hem zijn journalisten prima
in staat om de juiste onderwerpen voor lezers te selecteren.
Daarnaast meent hij dat overschakelen op een gepersonaliseerd
systeem veel geld en tijds kost. “Het is technische ingewikkeld. Het probleem
is dat je daardoor een groot ontwikkelbudget moet hebben om het waar te maken. Bovendien,
als je het doet, moet je het goed doen. Je mag niemand teleurstellen.
Personalisatie moet je waar kunnen maken. Trouwens, als je filtert, moet er ook
iets aan de andere kant uitkomen. Ik denk bijvoorbeeld dat de regioredactie van
het Leidsch Dagblad per dag niet genoeg content maakt om te filteren. Dan zit de
lezer naar een leeg scherm of gedateerde artikelen te kijken.” Hij schat dat
dagelijks zo’n 25 artikelen worden geschreven over ongeveer tien gemeenten.
Om de lezer voldoende artikelen aan te beiden zou een
oplossing kunnen zijn ook nationaal en internationaal nieuws in de filter mee
te nemen. Maar dat ziet Van ’t Hek niet zitten. ,,Mensen komen voor regionaal
nieuws naar ons. Bij ander nieuws kunnen wij ons niet onderscheiden. En in de
krant staat natuurlijk wel nationaal en internationaal nieuws en op de site als
je doorklikt ook – omdat mensen vaak maar één abonnement nemen willen ook een
volwaardige krant zijn – maar wij moeten regionaal gewoon de beste zijn. Als
online meer focus komt op nationaal en internationaal nieuws moeten we daarop
gaan concurreren met de grote jongens als Algemeen Dagblad, NOS en Nu.nl. Dat
zal lastig zijn en kost ook veel geld.”
Nieuwsconsument
Vanuit de krant beredeneert kan het (deels) gepersonaliseerd
aanbieden van nieuws goed zijn, zo blijkt uit de vorige paragraaf. De krant
vergroot zijn relevantie omdat hij artikelen kan aanbieden die de lezer echt
interesseert. Fijn voor de krant én voor de lezer.
“Ik denk dat
personaliseren een techniek is om de journalistiek beter te maken, maar het
lijkt me ook voor de gebruiker beter’’,
concludeert Alexander Pleijter dan ook (persoonlijke communicatie 18 mei 2018).
“In het verleden, en nu ook eigenlijk vaak nog, is een regionaal dagblad een
standaard product voor iedereen, terwijl de lezer voornamelijk op zoek is naar
artikelen die hij interessant vindt.’’
Sportfanaat
Met personaliseren krijgt de lezer krijgt wat hij wil. Is
hij een sportfanaat en wil hij op de hoogte blijven van alle voetbalwedstrijden
in de regio, dan kan dat. Een druk op de knop ‘ik vind voetbal leuk’ en de
krant moet hem technisch gezien die artikelen kunnen bieden. Als hij daarnaast ook
de politiek-vind-ik-niet-leuk-knop indrukt, is zijn online ervaring bij de
krant waarschijnlijk totaal anders dan bij een raadslid dat een hekel heeft aan
voetbal. Iedereen zijn zin.
Ogenschijnlijk een goed idee, totdat je het boek The filter
bubble van criticus Pariser weer induikt. De Amerikaanse professor kijkt niet
naar wat leuk voor de lezer is of wat winstgevend voor de krant is. Hij duikt
dieper. Hij analyseert wat de gevolgen kunnen zijn. Hij ziet de journalistiek
als de vierde macht. Media zijn in zijn ogen een belangrijk instituut. Het gaat
niet altijd om winst of een leuke tijd, het gaat erom dat de wereld leefbaar
blijft.
Ik kan zijn denkwijze volgen. Media zijn krachtig. Media zijn
het raam waar doorheen burgers de wereld zien. Dat raam wordt door journalisten
in positie gebracht. Bij nieuws dat gepersonaliseerd wordt aangeboden neemt de
lezer die rol op zich door zijn voorkeuren aan te geven. Er is ook een andere
mogelijkheid: om het in de taal van computers te zeggen, de nulletjes en
eentjes nemen die rol voor een groot deel over. In algoritmes schuilen een
risico. Van een krant weet je welke bril hij op heeft. Het medium is
bijvoorbeeld links of rechts georiënteerd. Dus je weet bij voorbaat wat de
kleuring is van het artikel dat je gaat lezen. Van ‘nulletjes en eentjes’ weet
je niet welke bril het op heeft. Je weet dus niet naar wiens wereld je zit te
kijken.
Serendipiteit
Hier blijft het niet bij. Een van de sterke punten van een
krant, dat vind ik als nieuwsconsument en –producent, is het brede pallet aan
artikelen dat wordt voorgeschoteld. Vergelijk het met de schot hagel waar ik
het eerder over had. Een of twee kogeltjes raken direct doel, maar het derde
stukje lood is een spontane treffer. Dan wordt je oog naar een artikel
getrokken met een onderwerp waarvan je het bestaan niet afwist. Dit wordt
serendipiteit genoemd.
Ook daar vindt Pariser iets van op pagina 15 van zijn boek
The filter bubble. “In de filterbubbel is weinig ruimte om nieuwe inzichten
tegen te komen. […] Niet alleen de serendipiteit loopt een risico. Een wereld
die is gebouwd op bekende zaken is per definitie een wereld waarin niks valt te
leren.”
Een pagina verder wordt het zelfs doemdenken. De filter
limiteert de mens in zijn groei. “Uiteindelijk zal de filterbubbel de
mogelijkheid om je eigen leven in te richten beperken. Om de baas van je eigen
leven te zijn moet je weten wat voor verschillende levensstijlen er bestaan.
Wanneer je een filterbubbel binnenstapt laat je bedrijven bepalen van welke
opties jij op de hoogte bent. Je denkt misschien dat je de kapitein van je
eigen lot bent, maar personalisatie kan je een weg laten volgen van informatiedeterminisme
waarin hetgeen waarop je klikt, bepaalt wat je in het vervolg te zien krijgt.
Je kan vast komen te zitten in een steeds beperktere versie van jezelf – een
oneindige neerwaartse spiraal.”
Adjunct-hoofdredacteur Van ’t Hek waarschuwt in soortgelijke
bewoordingen (persoonlijke communicatie, 17 mei 2018). “De
filterbubbel bestaat en is een gevaar. In de bubbel bevestigen mensen elkaar
continue. Ze worden in een soort trechter getrokken. Begrijp me goed, een
filter is niet erg. Maar het moet geen steeds nauwer wordende koker zijn, waar
je niet meer uitkomt.”
H2
Digitale verzuiling
Uit hoofdstuk 1 blijkt dat het
personaliseren van nieuws door middel van het filteren van content kán leiden
tot een filterbubbel. Daarom ga ik in dit hoofdstuk hierover meer de diepte in.
Ik probeer te achterhalen of informatiebubbels nieuw zijn en zo niet, hoe de
huidige bubbels afwijken van de oude.
Vrijwillige
apartheid
De naam van dit hoofdstuk verklapt het al
een beetje en iedereen die ooit heeft opgelet tijdens geschiedenislessen weet
het ook: bubbels zijn geen moderne uitvinding. De afgelopen vijftig jaar heeft
Nederland zich ontworsteld aan een van de grootste bubbels allertijden: de
verzuiling.
Tegenwoordig wordt de verzuiling, zoals wij
die in Nederland hebben meegemaakt, gezien als een vreemde relikwie uit het
verleden. Bevolkingsgroepen leefden vanwege verschil in overtuigingen
doelbewust langs elkaar heen. Katholieken keken bijvoorbeeld naar de KRO,
stemden KVP en lazen de Volkskrant. De protestanten hadden op hun beurt hun
eigen politieke partij, krant en omroep. Ook op sociaal gebied waren er kortweg
twee groepen te onderscheiden: de socialistische en liberale zuil.
Hoewel de maatschappelijke vrijheid
tegenwoordig groter is dan gedurende de verzuiling, is de mensheid geen
eenheidsworst geworden. Er bestaan nog steeds verschillende politieke partijen,
kranten en omroepen. De scheidslijnen tussen de genoemde drie lijken echter wel
vager geworden. Het electoraat is dynamisch geworden en verandert constant van
partij (PvdA van 38 naar 9 zetels), de Volkskrant heeft niks meer met de
katholieken te maken en het is verdacht lastig geworden om een omroep te
herkennen wanneer je naar een tv-programma kijkt (Boer zoekt vrouw van de KRO).
Reliegekkies
Ondanks dit alles is de mensheid niet
eensgezind te noemen. Mensen die aan de onderkant van de samenleving bungelen
worden ook wel op onaardige wijze ‘maatschappelijk teleurgestelden’ genoemd.
Zij profiteren niet van de globalisering. Wie daar wel van profiteren, worden
kosmopolieten genoemd. Dan zijn er nog hoog- en laagopgeleiden, provincialen en
Randstedelingen en vinden ongelovigen gelovige mensen maar ‘reliegekkies’.
Kortom, de samenleving is vijftig jaar na de verzuiling nog altijd in te delen
in clusters. De ene groep leest weblogs als Geenstijl en The Post Online en
volgt op Twitter Telegraaf-journalist Wierd Duk en de andere groep leest NRC
Handelsblad, kijkt De Wereld Draait Door en is benieuwd naar de nieuwste
klimaatfilm van Al Gore.
Het grote verschil tussen nu en vroeger is
misschien wel dat tijdens de klassieke verzuiling alles werd gedaan om te
voorkomen met andersdenkenden in aanraking te komen. Bij de huidige en/of
toekomstige informatiebubbel is er geen inspanningsverplichting om
andersdenkenden te vermijden. Om het praktisch te maken: de verzuiling is
doelbewust gecreëerd om niet met ‘vreemden’ in aanraking te komen. Elke groep
had zijn eigen voetbalclub, verzorgingstehuis, vakbond, partij , omroep et
cetera. Er was sprake van ‘een
soort vrijwillige apartheid’, zoals journalist Bas Kromhout dat ooit treffend
heeft genoemd (Kromhout, 2003). De vraag is hoe vrijwillig een informatiebubbel
is, wanneer iets of iemand bepaalt wat de ander te zien of te horen krijgt.
Permanent
karakter
Hoewel de klassieke verzuiling eeuwenlang
heeft bestaan, durf ik te zeggen dat de hedendaagse informatiebubbel een meer
permanent karakter heeft. Want toen het geloof in de jaren zestig en zeventig
van de vorige eeuw minder belangrijk voor mensen werd, verdween daarmee de zuil
waarin ze leefden. Maar er is geen reden om aan te nemen dat de techniek die de
filterbubbel mogelijk maakt, opeens van het toneel verdwijnt.
Door sommige mensen wordt getwijfeld of de
informatiebubbel waarover tegenwoordig vaak wordt gesproken überhaupt wel te
vergelijken is met de verzuiling. De huidige en/of toekomstige bubbel wordt
door hen afgedaan als doemscenario, maar was de klassieke verzuiling eigenlijk
niet veel erger, vraagt Alexander Pleijter zich af (persoonlijke communicatie
18 mei 2018). “Ten tijde van de verzuiling was de informatievoorziening veel
eenzijdiger dan nu. Mensen lazen toen bijvoorbeeld maar één krant”, legt hij
uit. Pleijter durft te stellen dat het internet, en alle moderne hulpmiddelen
en mogelijkheden zoals filteren en personaliseren die daarbij horen, juist een
zegen is. “Door internet maken mensen gebruik van meer bronnen dan vroeger.”
H3 Wie doen het al
In dit hoofdstuk maak ik een rondje langs de
velden. Zijn er al media die informatie gepersonaliseerd aan nieuwsconsument
aanbieden?
Van Google, Facebook en andere sociale media
is bekend dat ze hun content gepersonaliseerd aanbieden. Stopt het, bij die
Amerikaanse internetgiganten. Of zijn er ook Nederlandse spelers die informatie
gepersonaliseerd aan de man brengen.
Ja, die zijn er, maar niet in overvloed.
Bekende grote namen in het Nederlandse medialandschap als Telegraaf, Volkskrant
en Algemeen Dagblad doen weinig interessants op dit gebied. Bij de Volkskrant
bijvoorbeeld is het mogelijk om als abonnee een digitale nieuwbrief te
ontvangen gevuld met van te voren gekozen thema’s.
Holland
Media Combinatie
Ook uitgever Holland Media Combinatie met
regionale titels als Noord-Hollands Dagblad, Haarlems Dagblad en Leidsch
Dagblad in de portefeuille, pioniert nauwelijks op dit gebied. “Wij
personaliseren op laag niveau. Zo zagen wij op onze websites dat mensen gelijk
doorklikten naar hun eigen regio. Toen dachten wij: als die handeling altijd
wordt gemaakt, dan kan dat net zo goed van te voren worden geregeld. Dus wij
bieden mensen de optie aan om hun regio vast te zetten”, legt Gerben van ’t Hek
uit (persoonlijke communicatie, 17 mei 2018). Hij is adjunct-hoofdredacteur bij
Holland Media Combinatie.
“Ook kan je een onderwerp of dossier volgen”,
vervolgt hij. “Maar daar zien we nog niet heel veel interesse in van lezers. Wij
hebben dat technisch ook nog niet goed voor elkaar, maar ik geloof daar echt
in. Als iemand bijvoorbeeld een verhaal in ontwikkeling volgt en een melding
krijgt als er vorderingen zijn, dan lijkt mij dat een mooie manier van
personaliseren. Het zit in de pijplijn.”
De
Correspondent
Al ziet het idee van Van ’t Hek ooit het
levenslicht, dan nog komt deze vorm van filteren niet in de buurt van wat de
Amerikaanse giganten al jaren doen of wat sommige Nederlandse startups aan het doen zijn. Want waar de
‘oude media’ lekker oud blijven, daar omarmen ‘nieuwe media’ allerlei nieuwe
technologische ontwikkelingen en nieuwe journalistieke trends.
De Correspondent is daar een voorbeeld van.
De website, ontwikkeld door onder andere Rob Wijnberg, de voormalige hoofdredacteur
van Nrc.next, leunt zwaar op een persoonlijke manier van verhalen aan de man
brengen. Als iemand zich aanmeldt bij het medium geeft hij aan welke
onderwerpen hij interessant vindt. Als diegene al wat meer weet van De
Correspondent, en bijvoorbeeld journalisten bij naam kent, kan hij besluiten een
individuele journalist te volgen. Vervolgens zoekt de journalist op regelmatige
basis contact met zijn lezers voor ideeën en hulp.
Blendle
Een ander interessant initiatief op digitaal
gebied is Blendle. Dit Nederlandse bedrijf wil een soort van Spotify op
journalistiek gebied zijn. Net zoals de Zweedse streamingdienst zelf geen
muziek maakt, zo maakt Blendle geen journalistieke artikelen. Dit bedrijf
verbindt maker aan gebruiker door gepersonaliseerde content aan te bieden. In
feite krijgt de lezer materiaal te zien dat de potentie heeft om hem te boeien.
“Daarom bouwt Blendle aan een
aanbevelingsmachine die per gebruiker precies berekent wat hij het liefst
leest. Waar je woont, wat je vrienden leuk vinden, of je vaak over katten praat
– tientallen factoren en duizenden berekeningen gaan bepalen welk artikel je
krijgt voorgeschoteld”, schrijft journalist Catrien Spijkerman in een artikel
over Blendle (Spijkerman, 2016). Personalisatie door dataverzameling in optima
forma. Meer over dit interessante bedrijfsmodel in het volgende hoofdstuk.
H4 Op maat gemaakt
Er zijn vier manieren om nieuws te selecteren: journalisten
maken een keuze (papieren krant), lezer geeft voorkeur aan (De Correspondent), algoritmes
(Google en Facebook) en een combinatie van de vorige drie (Blendle). Alle
opties hebben zo hun voor- en nadelen. In dit hoofdstuk zal ik het een en ander
op een rijtje zetten.
Traditioneel
“Ik geloof in een product dat wordt samengesteld door een
groep kwalitatief goede journalisten”, zegt Gerben van ´t Hek (persoonlijke
communicatie, 17 mei 2018). Als adjunct-hoofdredacteur van Holland Media
Combinatie komt hij op veel krantenredacties waar hij voelt en merkt dat de
traditionele vorm van nieuwsselectie - journalisten bepalen wat de lezer leest
– nog steeds goed werkt. Hij is van mening dat ‘zijn’ journalisten weten wat
lezers graag willen lezen. Ook zijn ze in staat om voor lezers belangrijke
ontwikkelingen te herkennen, uit te zoeken, op te schrijven en te selecteren.
Deze traditionele vorm van selecteren is terug te zien in de papieren krant en
vaak ook op de bijbehorende website. Van personalisatie is hier weinig tot niet
sprake.
Voorkeur
Het als lezer zelf kunnen aangeven wat je zou willen lezen,
is wel een vorm van personalisatie. Universitair docent Alexander Pleijter (persoonlijke
communicatie, 18 mei 2018) gelooft hierin. Volgens hem kunnen lezers vrij aardig
inschatten wat hun voorkeuren zijn. Opvallende genoeg heeft de topman van
Holland Media Combinatie, Van ’t Hek, veel minder vertrouwen hierin. “Er is ten
eerste altijd een groep mensen die niet wil nadenken over wat hij wel of niet
leuk vindt. Die ziet liever dat het voor hem wordt gedaan. Daarnaast, zo is
mijn ervaring, weten mensen vaak slecht wat ze interesseert. De gebruiker is
niet goed in het aangeven van wat hij misschien later wil lezen”, zegt hij.
Het online nieuwsplatform De Correspondent is gebouwd vanuit
het principe dat gebruikers aangeven wat ze willen lezen. Zij kunnen bepaalde
thema’s (onderwerpen) en of journalisten volgen (die over bepaalde onderwerpen
schrijven). Hierdoor krijgt de lezer op zijn homepage centraal in beeld te zien wat er over een specifiek
onderwerp de afgelopen tijd is gepubliceerd. Wel is hierbij op te merken dat
ook de redacteuren van De Correspondent ook nog een selectie maakt. Een
zogeheten ‘verhaal van de dag’ verschijnt bijvoorbeeld bij elke lezer op de homepage.
‘Iets grappigs’
“Bij De Correspondent hebben ze overigens iets grappigs
meegemaakt”, weet Pleijter. “De website gaat uit van het idee dat lezers
correspondenten en bepaalde onderwerpen gaan volgen. Van dat systeem zijn ze
een beetje aan het terugkomen, want in de praktijk bleken veel lezers gewoon
iedereen te gaan volgen, omdat ze bang waren iets te missen.”
Dit laatste past in het straatje van Van ’t Hek. Het toont
min of meer aan dat mensen niet willen selecteren (en daarom alles maar gaan
volgen) en niet weten wat ze moeten selecteren (en daarom alles maar gaan
volgen). “Stel iemand vindt verhaaltjes over mode helemaal niks en dan
verschijnt er een artikel over hoe kleding in Zuid-Afrika wordt gemaakt, dan
krijgt hij dat niet te zien, terwijl hij het misschien wel leuk zou vinden”,
geeft Van ’t Hek als voorbeeld. “Als je dus gaat personaliseren dan kan je niet
alleen vertrouwen op de door de lezer aangegeven voorkeuren, maar moet je
gebruikmaken van algoritmes en selecterende journalisten.”
Algoritme
Ze zijn net zo geheim als het recept van Coca Cola: de algoritmes
die achter de weergave van Facebook en de zoekresultaten van Google zitten. De
nulletjes en de eentjes die bepalen wat relevant is, zijn het geheim van de
smid.
Zo is niet bekend welke variabelen de formule van Facebook in
ogenschouw neemt om tot een selectie te komen. Gebruikt het model leeftijd en
woonplaats of ook aankoopgedrag en leestijd om advertenties te laten zien?
Waarschijnlijk alle vier én meer. De weging van de verschillende elementen is
ook onbekend. Heeft leeftijd bijvoorbeeld meer invloed op het wel of niet laten
zien en een bepaalde advertentie dan de woonplaats?
Als algoritmes de nieuwsselectie bepalen, is de kans
aanwezig dat de stukken die de lezer te zien krijgt, interessant voor hem zijn.
Een nadeel is, zoals met name in hoofdstuk 1 is besproken, dat een door data
gestuurde nieuwsvoorziening een zichzelf versterkend iets is. Dit gaat
bijvoorbeeld ten koste aan de serendipiteit en versterkt de filterbubbel.
Vanuit de drie kanten waarvan ik het personaliseren van
nieuws ben aangevlogen (maatschappij, medium en nieuwsconsument) heeft alleen
een medium baad bij een door algoritme gestuurde nieuwsvoorziening. Het zorgt
namelijk voor relevantie en relevantie zorgt ervoor dat lezers langer blijven
hangen en langer blijvende lezers zorgen voor inkomsten, even kort samengevat.
De lezer zelf heeft er, naast een prettige online ervaring
bij een bepaald medium, er niet zoveel aan. Een filterbubbel voorkomt dat
mensen hun horizon kunnen verbreden. “Je kan vast komen te zitten in een steeds
beperktere versie van jezelf – een oneindige neerwaartse spiraal”, citeerde ik
uit het boek The Filter Bubble in
hoofdstuk 1. Nadelig voor lezer én maatschappij.
Alles
”Je moet gebruikmaken van algoritmes en selecterende
journalisten”, zegt Van ’t Hek. Ook Pleijter (die op dit gebied regelmatig van
mening verschilt met Van ’t Hek) is van mening dat het personaliseren van
nieuws het best door een combinatie moet worden gedaan. Naast algoritmes en
selecterende journalisten stelt Pleijter voor nog een ingrediënt in de mix te
gooien: laat ook lezers hun voorkeuren selecteren. Dan kan prima, volgens de
universitair docent. Bovendien de ene selecterende manier de ander niet uit. Een
bedrijf dat laat zien dat deze ‘drie-eenheid’ kan, is Blendle.
Data verzamelen
Hoe dat Nederlandse bedrijf dat doet? Door ontzettend veel
data te verzamelen. De eerste relevante gegevens die iets over de voorkeuren
van de lezer zeggen, worden verzamelend bij de registratie op de website. De
gebruiker geeft aan welke onderwerpen hij interessant vindt en welke media hij
al leest.
Vervolgens gaat Blendle zelf aan de slag. “Mensen hebben
behoefte aan iemand die voor hen gidst en filtert. Iemand die zegt: luister, ik
ken jou, dit artikel ga jij leuk vinden.”, zei medeoprichter van Blendle,
Alexander Klöpping, in een artikel over zijn bedrijf (Spijkerman, 2016).
Om goed te kunnen ‘gidsen’ verzamelt Blendle de
locatiegegevens van de gebruiker en kijkt het bedrijf naar zijn leesgedrag.
Welk artikel klikt hij aan en hoe lang leest hij het artikel, dat soort vragen.
“Blendle verzameld ontzettend veel data”, weet ook Pleijter. “Welke genre leest
iemand graag, wat is de moeilijkheidsgraad van het artikel, zit er diepgang in –
dat soort zaken. Al die gegevens gebruiken ze. Hun dagelijkse nieuwsbrief is
dankzij die informatie afgesteld op de lezer.”
Succesvol
“Deze eerste personalisatieslag blijkt succesvol. De
‘persoonlijke’ nieuwsbrief doet het significant beter dan een standaard
nieuwsbrief”, legde datawetenschapper van Blendle, Anna Schuth, uit tegen Catrien
Spijkerman in een artikel over Blendle (Spijkerman, 2016).
Heel leuk, zo’n gepersonaliseerde nieuwsvoorziening als de Blendle-nieuwsbrief,
maar worden al die Blendle-lezers nu niet opgezogen in hun eigen filterbubbel?
Bij de digitale nieuwskiosk, zoals ze zichzelf noemen, denken ze van niet. Het
bedrijf erkent het probleem dat het personaliseren van nieuws een filterbubbel
in de hand kan werken, maar is ook van mening dat het bestreden kan worden. Een
gedeelte van de aangeboden artikelen krijgt iedereen te zien, ongeacht
persoonlijke voorkeuren. “We ondervangen dat probleem doordat iedere dag drie
van de twaalf stukken must reads
zijn. Die stukken staan in iedere nieuwsbrief, ongeacht de voorkeuren van de
ontvanger”, zegt Schuth (Spijkerman, 2016). Daarnaast – en dit is het derde
element van de drie-eenheid – selecteren journalisten die in dienst zijn van
Blendle alle artikelen. “Als je heel erg van voetbal houdt, zal het niet
voorkomen dat je – op de drie must reads
na – alleen maar voetbalverhalen krijgt, want zoveel voetbalartikelen komen er
per dag niet door de selectie.”
Regionale dagbladen
Als we de
informatie van de voorgaande paragraven en hoofdstukken laten bezinken, valt er
dan iets te zeggen over de rol van personaliseren bij regionale dagbladen. Is
het voor een Leidsch Dagblad mogelijk om als De Correspondent, Google of Blende
te werk te gaan? Of moet het Leidsch Dagblad gewoon een ‘ouderwetse’ krant
blijven; veel papier, weinig selecteren en het-internet-zoekt-het-maar-uit-mentaliteit
behouden?
Om met die laatste vraag te beginnen: kijk
naar de afbeelding met de printoplages. Lekker ouderwets blijven, is voor
regionale kranten een no-go. In
zeventien jaar tijd zijn de meeste oplages gehalveerd. Hoewel bij de Holland
Media Combinatie het eerste kwartaal enkele tientallen abonnementen meer bij
kwamen dan eraf gingen (het woord ‘stabilisatie’ viel bij de redactievergadering),
is de trend weinig hoopvol (persoonlijke communicatie, 2018).
Bron: Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (Bakker,
2018)
|
Desondanks denkt Alexander Pleijter dat het internet en het
gepersonaliseerd aanbieden van nieuws niet opeens op korte termijn de ommekeer
gaat betekenen (persoonlijke communicatie, 2018). “Regionale kranten verdienen
geld aan hun papieren versie. En daar valt natuurlijk weinig in te personaliseren.
Het moet dus via de website, maar daar wordt minder geld verdiend, dus ik vraag
me af of op dit moment personalisatie de redding van de regionale journalistiek
zal zijn.”
Werk aan de winkel
Dit betekent volgens Pleijter niet dat uitgeverijen op hun lauweren
kunnen rusten. Er is wel degelijk werk aan de winkel en ruimte voor
verbetering. “Websites van regionale dagbladen zijn niet prettig om te lezen.
Ik kan vaak artikelen en onderwerpen niet snel vinden. Dat vind ik echt wel een
probleem – ook bij de site van het Leidsch Dagblad.” De kleine personalisaties,
zoals het kunnen volgen van sommige onderwerpen en regio’s, die de titels van
de Holland Media Combinatie (waar Leidsch Dagblad onder valt) wel hebben
geïntegreerd, vindt Pleijter ‘een slimme zet’ en ‘een begin’.
,,Gepersonaliseerde nieuwbrieven versturen naar lezers zou
nog beter zijn. De artikelen moeten wel op maat worden gesneden en de lezer
moet op een persoonlijke manier worden aangeschreven. De fout die namelijk vaak
wordt gemaakt, is dat de toon in de nieuwsbrief te zakelijk is waardoor mensen
niet geboeid raken.”
In zo’n nieuwbrief die per e-mail wordt verstuurd, staat
vaak een intro van het artikel en een link naar het verhaal op de
desbetreffende site. ,,De intro in de nieuwsbrief is in veel gevallen vaak hetzelfde
als die in de krant. Regel nummer één in de journalistiek is dat je in een krantartikel
de lezer niet direct aanspreekt en dat moet in een nieuwsbrief juist wel. Er
gaat dus wel wat werk in zo’n nieuwsbrief zitten, want naast de onderwerpen
personaliseren, moeten ook de intro’s speciaal worden herschreven.’’
Kansrijk
Het personaliseren van het regionale nieuws vindt Pleijter
kansrijk, maar hij ziet net als Gerben van ’t Hek, adjunct-hoofdredacteur, een
complicatie opdoemen. “Een probleem is dat regionale kranten te weinig
artikelen per dag maken voor een goede gepersonaliseerde online ervaring. Ik
zie dus een soort Blendle voor me, met een gepersonaliseerde nieuwsbrief die
niet elke dag maar wekelijks naar lezers wordt gestuurd. Dan heb je voldoende
content. Ik denk dat er best mensen zijn die een keer per week regionaal nieuws
willen lezen.”
Pleijter vervolgt: “Het is ook gelijk een alternatief voor
mensen die een abonnement op een papieren krant niet zien zitten, maar eigenlijk
wel op de hoogte willen zijn over wat er in hun directe omgeving gebeurt. Die
nieuwsbrief kan daarvoor een oplossing zijn.” Volgens Pleijter kan dit zelfs
een extra inkomstenbron voor kranten betekenen. “De wekelijkse nieuwsbrief kan
je tegen een lager tarief dan het standaard abonnement online aanbieden.” Een
aanvullend onderzoek over het kannibaliserende effect hiervan, kan geen kwaad.
H4 Conclusie
Journalisten maken een keuze, lezer geeft zijn voorkeur aan,
algoritmes bepalen de nieuwsweergave en al het voorgaande gecombineerd, ofwel de
‘drie-eenheid’. De verschillende opties zijn in dit document verkend en de
voor- en nadelen hebben de revue gepasseerd. Alles overziend, moeten regionale kranten nieuws op de
website gepersonaliseerd aanbieden?
Om tot mijn antwoord op de hoofdvraag van dit onderzoek te
komen, zal ik eerst vertellen over het pad dat ik heb bewandeld om een goed
gefundeerde mening te vormen over dit onderwerp. Ik kan verklappen dat de Roy
die aan het onderzoek begon, anders denkt over het gepersonaliseerd aanbieden
van nieuws dan de Roy die deze conclusie schrijft.
Wat heb ik geleerd?
Wat ik onder meer heb geleerd gedurende mijn onderzoek, is
dat er tamelijk veel manieren bestaan om nieuws gepersonaliseerd aan te bieden.
Vooraf dacht ik meteen aan Google, Facebook en algoritmes. Ik zag doembeelden
van personen en volksstammen die in hun eigen bubbel leven. Dit idee werd mede
gevoed door het onderzoek van de Volkskrant (Inleiding) waarbij mensen van
Facebookprofiel ruilden en zich zorgen maakten over het wereldbeeld van de
ander. Ze maakten zich tegelijk geen zorgen over de wijze waarop de
verschillende wereldbeelden tot stand waren gekomen: algoritmes. Dankzij Eli Pariser
(met name Hoofdstuk 1) voelde ik me helemaal gesterkt in het idee dat het
gepersonaliseerd aanbieden van nieuws een slecht idee is.
Het boek van Pariser, The
Filter Bubble, heeft mij blijvend veranderd. Ook al heeft Alexander
Pleijter (in onder meer Hoofdstuk 1) mij een ander beeld voorgeschoteld, ik
maak me ernstig zorgen over de filterbubbel. Pariser oordeelt keihard over de
hedendaagse technische mogelijkheden. En hoewel ik positief ben ingesteld,
tomeloze vertrouwen heb in het menselijke kunnen en elke oudere generatie (val
ik daar met mijn 29 ook onder?) altijd wel iets heeft te zeiken over iets
nieuws, deel ik de zorgen van de Amerikaanse professor.
De Dagelijkse Ik
Het fictionele digitale dagblad De Dagelijkse Ik is niet
voor niets de titel van dit document. Het dagblad zou het antwoord kunnen zijn
op de onderzoeksvraag. “Ja, biedt het regionale nieuws gepersonaliseerd aan. Het
liefst door middel van algoritmes.” De Dagelijkse Ik is geen spiegel die je
laat reflecteren, De Dagelijkse Ik is een spiegel die bevestigt wat je ziet.
Een spiegel die laat zien dat wat je vindt en doet prima is, een spiegel die
niet laat zien dat het ook anders kan. De Dagelijkse Ik als het Droste-effect;
je keert oneindig, maar in steeds kleinere vorm terug. Of zoals het eerder in
dit rapport aangehaalde citaat van Pariser: “Je kan [door personalisering] vast
komen te zitten in een steeds beperktere versie van jezelf – een oneindige
neerwaartse spiraal.” Gitzwart, noem ik dit toekomstbeeld.
Waar bij Pariser het woord ‘dystopie’ hoort, daar hoort bij
Pleijter ‘utopie’. Het verschil van mening tussen de twee heren is echter niet
alleen te verklaren uit het wel of niet hebben van een optimistisch karakter.
Pariser heeft zijn filterbubbel toegepast op de gehele maatschappij. Het
gitzwarte beeld dat hij schetst is het antwoord op de vraag: wat als alles
gepersonaliseerd is?
Pleijters gedachtegoed en bijdrage aan mijn onderzoek zijn
anders. De universitair docent aan de Universiteit van Leiden is meer praktisch
ingesteld en richt zich met name op de toekomst van de journalistiek. Hij
vraagt zich af: hoe overleven media de digitalisering? Of: hoe ziet de
journalistiek er over tien jaar uit? En ook: hoe blijft een medium relevant
voor zijn lezers? Zijn antwoorden kunnen niet hetzelfde zijn als die van
Pariser. En dat zijn ze dus ook niet. Pleijter bracht lucht in mijn onderzoek
waar Pariser mij benauwde.
Verschillende rollen
Ik zal, zo voel ik bij mezelf, afhankelijk van mijn rol
verschillend oordelen. Als persoon die aan de zijlijn staat en kijkt naar de
journalistiek zeg ik: stop met personaliseren. De maatschappelijke risico’s en
gevolgen zijn te groot (Hoofdstuk 1). Het wordt een drama. Als journalist zou
ik denk ik ongeveer hetzelfde vinden. Zoals het nu gaat - ik schrijf stukjes
voor een papieren krant - gaat het lekker. Mensen lezen mijn artikelen omdat
het hen wordt voorgeschoteld en ze er niet slechter van worden. Prima.
Als uitgever en/of eigenaar van een krant, zou ik weleens
een andere mening kunnen hebben (Hoofdstuk 1). Zeker als blijkt dat het de
enige manier is om de krant in leven te houden (hoofdstuk 4 laatste paragraaf).
Dat je moet personaliseren voor lijfsbehoud. En als je dat niet doet er een
prachtige titel uit het medialandschap verdwijnt (bijvoorbeeld Leidsch Dagblad),
tientallen journalisten op straat komen te staan, lezers hun dagelijkse
pleziertje kwijt zijn en, dit zou helemaal niet te verkroppen zijn, iemand
anders het gat vult. Een concurrent gaat in jouw gebied precies doen, wat jij
niet wilde doen. Wat schiet je daar mee op?
Dan kan je een prachtige ethische afweging hebben gemaakt,
je daardoor moreel misschien ook wel verheven boven de rest voelen, maar
uiteindelijk de wereld er niet beter door hebben gemaakt.
Hypocriet
Ik weet niet of dat hypocriet is, misschien wel, ik oordeel
hard over de filterbubbel, ik zie het gevaar, maar als uitgever en/of eigenaar
zou ik het waarschijnlijk toch toepassen. Dat is precies wat bijvoorbeeld Shell
doet. Het bedrijf weet al tientallen jaren dat hun product een vernietigende
werking heeft op het welzijn van de planeet, maar toch verkopen ze het. Ik zou
dat hypocriet noemen, dus dan ben ik het eigenlijk ook.
Daarnaast hecht ik meer waarde aan de mening en visie van de
uitgever, want die heeft meer belangen te dienen. Een uitgever kijkt naar wat
goed is voor zijn werknemers en klant. Een journalist kijkt naar zijn eigen
beperkte werkzaamheden en de lezer houdt in de gate of dat zijn
informatiebehoefte in voldoende mate wordt bevredigd. De uitgever dient een
groter belang, zo gezegd.
Warpsnelheid
Bovendien heb ik vertrouwen in het menselijk vernuft. Dat we
net op tijd iets uitvinden waardoor de soep toch niet zo heet wordt gegeten als
hij wordt opgediend. Dat over tien jaar, om Shell er weer even bij te pakken,
CO2 op grote schaal kan worden afgevangen. Of dat het oliebedrijf een techniek
ontdekt, die je normaal gesproken alleen in Hollywood ziet, waarmee we oneindig
veel energie kunnen produceren, of iets dergelijks. Misschien is de werkwijze
van Blendle wel de ‘dilithiumreactor’ waarmee de journalistiek met
‘warpsnelheid’ klaar kan worden gemaakt voor de toekomst. Sorry voor de flauwe
Star Trek-grap (en ik kijk die serie niet eens).
Blendle is tamelijk jong. Het bedrijf stamt uit 2014 en
groeit snel, ook in de Verenigde Staten. Het moet nog blijken of de digitale
kiosk de heilige graal is. De werkwijze van Blendle – dat ik de drie-eenheid
heb genoemd – heeft in ieder geval potentie (Hoofdstuk 4). Mij bevalt de
combinatie van de drie opties: journalisten maken een keuze, lezer geeft zijn
voorkeur aan en algoritmes bepalen mede de nieuwsweergave.
Moeten regionale
kranten nieuws op de website gepersonaliseerd aanbieden?
Ja, echter ga ik met dit antwoord niet de
originaliteitsprijs winnen, ben ik bang. Op termijn, wanneer internet een
substantieel deel van de inkomsten vormt, komen regionale dagbladen er niet
onderuit, is mijn mening.
Het relaas van Pleijter (hoofdstuk 4) kan ik goed volgen. Het
antwoord op de onderzoeksvraag is ‘ja’ en na de komma zou deze zin van Pleijter
moeten volgen: “Ik zie een soort Blendle voor me, met een gepersonaliseerde
nieuwsbrief die niet elke dag, maar wekelijks naar lezers wordt gestuurd.” De
weergave van de website van de krant moet vervolgens op een soortgelijke manier
worden aangepakt.
Ik heb er geloof in dat regionale dagbladen dit kunnen. Het
vergt investeringen en een andere aanpak. Het doet mij zeer om te zeggen dat op
termijn dan misschien ook wel afscheid moet worden genomen van de papieren
krant. Wil een regionaal dagblad relevant blijven voor zijn lezers, dan moet
hij zijn lezers relevante stukken voorschotelen.
Ik ben daarnaast van mening dat door de drie-eenheid de
filterbubbel (voor een groot deel) kan worden ondervangen. Bovendien, wanneer
alle informatiebronnen gepersonaliseerd worden aangeboden en iedereen in een
filterbubbel leeft, is niet het Leidsch Dagblad hetgeen waarover een
maatschappelijke discussie moet worden gevoerd. Een gepersonaliseerde Leidsch
Dagblad is een teken aan de wand, maar kan nooit hét probleem zijn.
Bronvermelding
Internet
Horling, B. (2009, 4 december). Personalized search for everyone
Geraadpleegd op 9 november 2017, van
https://googleblog.blogspot.nl/2009/12/personalized-search-for-everyone.html
Geraadpleegd op 9 november 2017, van
https://googleblog.blogspot.nl/2009/12/personalized-search-for-everyone.html
Spijkerman, C. (2016, 13 december). Zo berekent Blendle wat jij wil lezen
Geraadpleegd op 17 mei 2018, van http://nieuwejournalistiek.nl/startup-blendle/2016/12/13/zo-berekent-blendle-wat-jij-wil-lezen/
Geraadpleegd op 17 mei 2018, van http://nieuwejournalistiek.nl/startup-blendle/2016/12/13/zo-berekent-blendle-wat-jij-wil-lezen/
Bakker, P. (2018, 13 april). De
stand de nieuwsmedia
Geraadpleegd op 19 mei 2018, van https://www.svdj.nl/de-stand-van-de-nieuwsmedia/oplage-regionale-kranten-mediahuis/
Geraadpleegd op 19 mei 2018, van https://www.svdj.nl/de-stand-van-de-nieuwsmedia/oplage-regionale-kranten-mediahuis/
Van der Velden, L., en Bouma, K. (2017, 11 maart). Dit is wat er gebeurt als mensen ruilen van
Facebookaccount
Geraadpleegd op 15 januari 2018, van https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/dit-is-wat-er-gebeurt-als-mensen-ruilen-van-facebookaccount~bab33678/
Geraadpleegd op 15 januari 2018, van https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/dit-is-wat-er-gebeurt-als-mensen-ruilen-van-facebookaccount~bab33678/
Rapporten
Nationaal Onderzoek Multimedia (2015). De stand van de media. Amsterdam
Boeken
Pariser, E. (2011). The filter bubble. New York: Penguin
Books*
Martijn, M. en Tokmetzis, D. Je hebt wel iets te verbergen. Zutphen:
Koninklijke Wöhrmann
*Citaten zijn door auteur Roy
Hazenoot van het Engels naar het Nederlands vertaald
Persoonlijke communicatie
Redactievergadering Leidsch
Dagblad.
Gehouden in april 2018
Gehouden in april 2018
Van ’t Hek, G.
Gesproken op 17 mei 2018
Gesproken op 17 mei 2018
Pleijter, A.
Gesproken op 18 mei 2018
Gesproken op 18 mei 2018
Tijdschriften
Kromhout, B (2003). ‘Verzuiling is
geen recept dat je overal en altijd kunt toepassen’. Historisch Nieuwsblad, 2003(9)